Situatieschets

Het gebied rondom Deelen staat niet bekend om haar overvloed aan cultuurhistorische objecten. Door de schrale gronden leidden de mensen er een marginaal bestaan en konden ze zich geen buitensporigheden veroorloven. Tegelijkertijd veranderde het periferie gebied lange tijd maar weinig.
In de loop der tijd ontstonden er buitenplaatsen, werd het nationale park De Hoge Veluwe opgericht en werden er militaire oefenterreinen met zelfs een klein vliegveld aangelegd. Deze elementen veroorzaakten niet veel overlast daar zij opgingen in een landschap dat toch redelijk onontgonnen en onbewoond was.
Anders werd dit met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog toen de Duitse bezetters het gebied verkozen als basis voor hun luchtverdediging. In zeer korte tijd werd er een van de grootste vliegvelden van Europa uit de grond gestampt. Bij dit vliegveld werd de nodige infrastructuur aangelegd die onder andere bestond uit rolbanen, een spoorlijn en zo’n 900 gebouwde objecten.
Door de bezetter werd niet gekeken naar de aanslag die de bouw van dit vliegveld, en de nodige bijgebouwen, pleegde op het historische landschap. Veel cultuurhistorische elementen zijn in deze periode ten onder gegaan maar ook zijn er weer andere bijgekomen.
De door de Duitse bezetter gebouwde objecten zijn aangelegd in een periode die onderdeel uitmaakt van de Nederlandse geschiedenis en zij kunnen dan ook net zo goed als de middeleeuwse kastelen of nederzettingsstructuren gezien worden als landschapselementen.
Toch worden deze cultuurelementen vrijwel niet bewaard of geïnventariseerd.
Vergelijkt men de situatie in Nederland met die in Engeland dan ziet men dat daar onder auspiciën van de Counsil of British Archaeology honderden vrijwilligers bijna 20.000 objecten uit 1940 en 1941 in kaart hebben gebracht, ook die ondertussen verdwenen zijn (NRC Handelsblad van 2 mei 2003). English Heritage, de Engelse instantie voor monumentenzorg, heeft al eerder elf rapporten laten verschijnen over wat er nog over is aan oorlogsobjecten zoals militaire vliegvelden en legerkampen. Hier kan wel aan worden toegevoegd dat deze kampen door de Engelsen zelf zijn aangelegd en niet zoals in Nederland door een bezettende macht waardoor zij minder populair zijn.
Kort na de Tweede Wereldoorlog hebben in Nederland ingenieurs van de landmacht ook een inventarisatie gemaakt maar dit deed men vooral om te zien wat er nog bruikbaar was. Veel oorlogsresten herinnerden aan een traumatische tijd en werden waar mogelijk opgeruimd. De overheid stelde een sloop- en premieregeling in voor bunkers en andere militaria die in de weg heetten te staan. Ook het bunkerarchief van defensie, welke bestaat uit de op papier gestelde inventarisatie, dreigde midden jaren tachtig verloren te gaan. Het besluit om alles weg te gooien was al genomen toen men net op tijd tot inkeer kwam en een werkgroep oprichtte die alles heeft geconserveerd en beschreven. De papieren liggen nu in het Centraal Archief van Defensie en gaan later naar het Nationaal Archief (NRC Handelsblad van 2 mei 2003).

Geef een reactie