Op de kaart van Christiaan Sgrooten uit 1573 staat Deelen afgebeeld als een versterkte boerderij (fig.10). De grootte hiervan is niet exact na te gaan maar hij gebruikte hetzelfde figuur voor ook nu nog bestaande grotere boerderijen. Hoogstwaarschijnlijk is er al veel eerder bewoning geweest op deze plek. In 1877 werden er enkele Halstatt urnen gevonden die uit de zesde eeuw voor Christus dateren. De bewoning was hier ontstaan doordat er een enkel sprengetje water aan de oppervlakte bracht, water dat voor de prehistorische bevolking een van de bestaansvoorwaarden was. De naam Deelen komt van ‘deel’ hetwelk stuk grond, erf of plaats betekent. Beschreven werd Deelen voor het eerst in het oudste Gelderse leenregister van 1326. Deelen bestond uit twee wildforstersgoederen. Dit waren goederen waarvan de bewoners de plicht hadden om ten behoeve van de graaf of hertog steeds een kar en paard gereed te houden voor de jacht en hem daarmede ter jacht te begeleiden. Dit gaf aan de bewoners een zekere onderscheiding ten opzichte van de overige plattelandsbevolking. De wildvorsters waren namelijk vrijgesteld van dezelfde belastingen als de adel en steden (Stam, 1955).
Op de kaart van het Arnhemse, Roosendaalse en het Deelense Velt van Nicolaes van Geelkercken uit 1629 wordt Deelen afgebeeld in de vorm van een Havezathe met zes huizen (fig.51). Ook is er te zien dat vele wegen uit verschillende richtingen in Deelen samenkomen. Een eeuw later, op een kaart van Isaac Tirion uit 1741 (een paar bladzijden verder), staat geschreven ‘’t Huis te Deelen nu een herberg’, wat aangeeft dat er vroeger een adellijk huis geweest moet zijn want een gewone boerderij of woonhuis werd zeker niet ‘Het Huis of Huize’ genoemd. Deze aanduiding werd bij voorkeur gebruikt voor een ‘havezathe’.
Deelen was niet de enige nederzetting op het zuidelijke deel van de Veluwe. In een halve cirkel lagen daar Mossel, Nieuw Reemst, Oud Reemst, Het Planken Wambuis, de Kemperberg, Terlet en de Imbosch. Deelen, Terlet en Oud Reemst behoren tot de oudste nederzettingen. Opvallend is dat verschillende van deze nederzettingen ook de functie hadden van herberg omdat zij aan een doorgaande weg lagen.
De nederzetting Deelen lag vroeger zeer geïsoleerd midden in een uitgestrekte heidevlakte. Het was verdeeld in een Groot- en een Klein Deelen waarbij Groot Deelen ongeveer 6 meter hoger lag als Klein Deelen (fig.52). Er woonden een aantal families die zich met landbouw bezighielden.
De boeren waren destijds op de hoge zandgronden geheel aangewezen op de mest van hun schapen en moesten beschikken over uitgestrekte heidevelden waar hun schapen voldoende voedsel konden vinden. Hierdoor konden zelfs op een uitgestrekt terrein maar weinig boeren een bestaan opbouwen. Dit is dan ook de reden dat er marken ontstonden. Met de marken had men de mogelijkheid om de grond onderling te verdelen waardoor tegelijkertijd Deelen zich in de loop der eeuwen nauwelijks heeft kunnen uitbreiden en beperkt is gebleven tot een gering aantal boerderijen.
Oorspronkelijk waren de boeren van Deelen zelf eigenaar geweest van de grond maar toen zij rond 1800 verplicht werden te investeren in het tegengaan van zandverstuivingen en daarvoor geen geld hadden, waren zij gedwongen hun grond te verkopen. Van eigenaars waren zij pachters geworden. De grond werd door de heren van Roosendaal opgekocht (Haak, 1998).
Deelen tijdens de oorlog
Voor een vliegveld is het nodig dat er een weerkundig instituut, een verkeersleiding, ziekenbarakken, administratie en verbindingsdienst aanwezig zijn. De Kop van Deelen ligt een stuk hoger dan het vliegveld zodat men hier een goed totaaloverzicht had. Hierdoor was deze plaats zeer geschikt om de benodigde objecten te bouwen.
De gebouwen op de Kop van Deelen liggen ver uit elkaar. Op deze manier vielen de gebouwen minder op en was er een kleinere kans dat eventuele bommen van geallieerde vliegtuigen doel troffen.
Deelen werd aangesloten op een uitgebreid netwerk van rolbanen, zelfs de vroegere doorgaande weg van Arnhem naar Apeldoorn vormde er een deel van. Langs deze rolbanen werden veel vliegtuigopstelplaatsen, al dan niet voorzien van een hangar, neergezet (fig.53).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er door de geallieerden veel luchtfoto’s gemaakt van voor hen interessante gebieden, zo ook van het Vliegveld Deelen. Bij het bestuderen van deze foto’s na de oorlog bleken er op sommige daarvan zogenaamde cropmarks voor te komen (fig.55). Cropmarks ontstaan doordat vegetatie met verschillende snelheden groeit omdat er onder het bodemoppervlak zaken verborgen liggen zoals bijvoorbeeld stukken muur of greppels (fig.54). Hierdoor ondergaat de bodem een structuurverandering en groeien de planten op een andere wijze vanwege de bereikbaarheid van water of de veranderde grondsamenstelling. Er ontstaan dan vormen in het gewas die alleen vanuit een vliegtuig zijn waar te nemen en afhankelijk van het soort gewas over een lange of korte periode zichtbaar blijven. Bij deze cropmarks zou het moeten gaan om in vroeger tijden bewerkte gebieden.
Deelen nu
De door de Duitse bezetter geplaatste gebouwen op Deelen werden na de oorlog door Defensie overgenomen en weer voor militaire doeleinden gebruikt. Door de sobere en doelmatige instelling bij Defensie in de periode na de oorlog, konden er geen sloop- en nieuwbouwwerkzaamheden worden uitgevoerd waardoor ook hier de structuur van het geheel bewaard kon blijven.
Nadat de luchtmacht het vliegveld in 1997 de status van militair luchtvaartterrein had gegeven kwam de noodzaak van het in dienst houden van de gebouwen op de Kop van Deelen te vervallen en werden de gebouwen afgestoten. Aangezien de Kop van Deelen in de gemeente Ede ligt zag deze gemeente de kans schoon om de leegkomende gebouwen in te richten als onderzoekscentrum voor asielzoekers (OC). Het huurcontract werd getekend voor de duur van vijf jaar en zou aflopen in 2003.
In 2003 werd het contract met een half jaar verlengd tot 1 april 2004 om gelegenheid te geven het centrum zorgvuldig te ontruimen. Sinds 22 februari 2003 is op het terrein een gesloten campus ingericht waar zo’n 30 alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s) worden voorbereid op terugkeer naar het land van herkomst, dit omdat ze weinig kans maken op asiel. Omdat deze groep de nodige incidenten veroorzaakte heeft men besloten om de campus vanaf 1 januari 2004 te sluiten. Het OC zelf zal wilde haar deuren sluiten per 1 april 2004 maar men heeft twee maanden respijt gekregen. Wethouder Kremers van de gemeente Ede wil na deze datum het liefst de gebouwen laten slopen om het terrein terug te geven aan de natuur. De vraag is of dat mogelijk is, omdat voor een aantal panden de monumentenstatus is aangevraagd.
Inmiddels is Deelen een ‘slapend’ vliegveld geworden en zijn de militairen uit het oude dorp verdwenen. De gemeente Ede die verplicht was om asielzoekers op te nemen kon geen andere plaats vinden dan het vroegere dorp Deelen (fig.56, 57). Tegenwoordig huizen er zo’n 800 mensen in de gebouwen waarvan er 30 alleenstaande minderjarige asielzoekers zijn die de laatste tijd veel van zich laten horen.
Voor de gebouwen op de Kop van Deelen zijn inmiddels enkele gegadigden gevonden: als de asielzoekers verdwenen zijn wil een vereniging uit het westen van het land een deel van de gebouwen gebruiken om er een tehuis voor jongens in te vestigen. Een natuurvereniging toonde interesse in de andere gebouwen. De gemeente Ede zelf wil het terrein het liefst teruggeven aan de natuur.
Enkele voorbeelden van bouwwerken op de Kop van Deelen.
Hoewel er op kaarten melding wordt gemaakt van ’t Huis te Deelen’ is er nooit enig bewijs gevonden waar het huis heeft gestaan. Een 18e eeuwse bron vermeldt nog: ‘adellijk Huis, waarnaar een zeer oud en adellijk geslacht de naam voert. Het wordt tegenwoordig als herberg gebruikt. De Hessenkarren pleisteren er gewoonlijk’. Theorieën om te ontdekken waar het Huis te Deelen zou hebben gestaan zijn echter wel in omloop, zo ook die van de heer Meeuwsen welke hieronder staat beschreven.
Op de kaart van Isaac Tirion uit 1741 (fig.1) staat geschreven:’Het Huis te Deelen nu een herberg’. Het Huis te Deelen was een van de eigendommen van de Heeren van Deelen welke, volgens een verklaring van de Staten van Gelre, tot de oudste adel van de Veluwe behoorden. De laatste telg van dit geslacht was Evert van Deelen van Laar, hij was burgemeester en later richter van Arnhem en de Veluwezoom.
Uit reconstructies van oude kaarten blijkt bijna zeker dat het Huis te Deelen gestaan moet hebben bij het voormalige kruispunt van de weg komende uit Rozendaal, de weg vanaf Biljoen die tegenwoordig nog als de Hooilaan bestaat en de weg uit Arnhem (dit is de Hoenderlose weg die vroeger zonder knik rechtdoor liep).
Ook een stuk van de Koningsweg die vanaf Doorwerth naar de Loenense bossen liep, sloot aan op het kruispunt. Verder liep er ook nog een weg in noordelijke richting(fig.2, 3).
Als men het kruispunt neemt waar deze wegen bij elkaar komen dan blijkt dit het punt te zijn wat ligt op ± 250 meter ten noorden van de Kamphoeve ongeveer ter hoogte van de bestaande bebouwing.
Mocht er ooit een Huis te Deelen hebben bestaan, dan zou dit de meest logische plek zijn geweest om te bouwen (Meeuwsen).Op de plaats waar volgens de heer Meeuwsen het Huis te Deelen kan hebben gestaan ligt zo’n 300 meter ten noorden van de Kamphoeve en is particulier terrein. De eigenaar bouwt er praktisch geheel zelfstandig een kolossale villa (fig.4) die voor een groot gedeelte onder maaiveldhoogte ligt. Men heeft hier naar het zuiden een wijds uitzicht over het vliegveld in de richting Arnhem.
Waardering
Ouderdom:
Op de kaart van Christiaan Sgrooten uit 1573 staat Deelen al aangegeven waardoor de ouderdom minimaal vier eeuwen is (legenda: 2).
Samenhang:
Zoals veel andere plaatsen is ook Deelen ontstaan bij een kruispunt van wegen. Deze wegen hadden alles te maken met de fysische gesteldheid van het terrein en de ligging werd dan ook hierdoor bepaald. Ook het Huis te Deelen zou strategisch hebben gelegen bij dit kruispunt en heeft dus ook een samenhang met de fysische gesteldheid (legenda: 2).
Deelen bestaat tegenwoordig uit verschillende objecten zoals boerderijen en overblijfselen van het door de Duitsers gebouwde vliegveld. Deze gebouwen moeten in samenhang worden gezien met de objecten die verder in het onderzoeksgebied aanwezig zijn. Vanuit dit standpunt gezien vertoont Deelen zeer zeker een bepaalde samenhang met andere objecten (legenda: 2).
Zeldzaamheid:
Deelen in zijn oorspronkelijke vorm is in deze omgeving niet bepaald zeldzaam. Het zeldzame komt voort uit de overblijfselen van gebouwen uit de Tweede Wereldoorlog die alleen in het onderzoeksgebied en nergens anders voorkomen. De aanwezigheid van een banenstelsel in A-vorm is van een ruimtelijk functionele en militair-historische waarde (legenda 2).
Binnen Nederland is geen plaats te vinden waar nog zoveel gebouwen uit de oorlogsperiode en in een behoorlijk goede staat, te vinden zijn. Soms zijn er nog wel losse objecten te vinden maar het geheel zoals hier aanwezig is toch van een grote zeldzaamheid (legenda: 2).
Kenmerkendheid:
Gebouwencomplexen van Duitse vliegvelden die samen een dorp vormen komen buiten het onderzoeksgebied nergens in Nederland voor. Er bevinden zich in Deelen allerlei soorten gebouwen, van bunkers tot een lazaret welke een indrukwekkend tijdsbeeld vormen en die deel uitmaken van de geschiedenis. Door de vele gebouwen en objecten is de Kop van Deelen een landschapsbepalend cultuurelement in de omgeving. Ook van de oude bebouwing is nog een enkele boerderij over zodat hier een vermenging van verschillende ontwikkelingen is ontstaan (legenda: 2).
Gaafheid:
De oorspronkelijke bebouwing van Deelen zijn de boerderijen en deze zijn door de jaren heen niet ontsnapt aan afbraak en verandering. De militaire complexen daarentegen zijn altijd in gebruik gebleven en daardoor nog aardig compleet. Wel zijn er moderniseringen aangebracht waardoor de gebouwen niet meer voldoen aan de authenticiteit. Vergeleken met de andere legeringscomplexen zoals Groot en Klein Heidekamp is het complex minder gaaf (legenda: 1).