In de trein loopt ook een beetje vreemd figuur rond. Bij nader inzien blijkt het een geheim agent te zijn die de reizigers moet beschermen tegen aanvallen van de fundamentalisten. Hij draagt hiervoor een pistool onder zijn boernoes. Toen ik in eerste instantie niet begreep waar hij het over had tilde hij zijn gewaad op, liet me het pistool zien en wees naar buiten.
Het is nu half zes in de middag en over een uurtje komen we in Luxor aan. Het is de vroegere hoofdstad (Thebe) van Egypte en er staan een stel tempels die weggehaald zijn uit Aswan omdat daar een stuwdam gebouwd is en het stuwmeer alle historische gebouwen en tempels onder water zou zetten. Vanavond om 12 uur komen we aan in Aswan, kan je nagaan zit je 16 uur in de trein. Overal in de stadjes zie je veel kinderen, een vruchtbaar volk hier. De kinderen hebben geen fietsjes maar eigen ezeltjes waar ze goed mee overweg kunnen.
Het is nu 12 uur ’s nachts en we naderen Aswan. Het gaat zeer langzaam allemaal. De ene keer rijdt de trein een paar kilometer, dan weer staat hij al na 10 meter stil. Wat heeft het nu voor zin om een trein 10 meter op te trekken? Iedereen ligt te slapen, gammel geworden van de rit. Zo net stonden we even stil op een afgelegen plek. Daar ben ik naar buiten gegaan en oei, oei was dat schrikken, duizenden en duizenden sterren kon je zien, veel helderder dan bij ons en ze stonden nog allemaal op een verkeerde plaats ook. Een magnifiek gezicht.
Maandag 22 februari. Onmogelijk een visum te krijgen. Ik ben gisteravond om 1.30 uur in Aswan aangekomen en volgens de stationspolitie kon ik zonder problemen een stempel krijgen voor Soedan, maar mooi niet waar dus. Die lui zijn zo sloom ze doen ook niet veel moeite om je te begrijpen, maar uiteindelijk bleek het om een stempel te gaan die je moet halen als je langer dan 7 dagen in Egypte blijft. Daarna naar het Soedanese consulaat gegaan hier maar die stuurden me terug naar Cairo. Het is een enorme bureaucratie. Verder naar het zuiden kom ik niet want de weg houdt op en er is verder alleen woestijn en het Nassermeer. Toen we gisteravond aankwamen reden we al