Gisteravond een goedkoop hotelletje opgezocht en dat wreekt zich nu. Er was nergens een stopcontact om me te scheren en daar naar gevraagd bij de receptie kreeg ik er één aangewezen…. in de eetzaal waar iedereen aan het ontbijten was.
Op naar de busterminal waar om één uur een bus gaat in de richting van Istanbul, een rit van zo’n 45 uur!!! (bijna twee dagen met de grens meegerekend). In de bus zitten twee Tsjechische jongens en de Pool Robert die ook in India zijn geweest. De Tsjechen kregen in een Indiase trein koekjes aangeboden door een Indiër. Toen ze tien uur!! later wakker werden waren ze alles kwijt, hun geld, camera en papieren. Het heeft ze ontzettend veel moeite gekost om weer papieren te krijgen en nu moeten ze met een budget van 60 dollar terug naar Tsjechië.
We kregen een fonkelnieuwe bus (een Volvo) met daarin in totaal 11 man en één vrouw. Er zaten twee chauffeurs op die elkaar zouden aflossen. We vormden een leuk groepje met zijn veertienen en al snel ging er allerlei soorten voedsel van hand tot hand. Van zelfgemaakte cakes tot onderweg gekochte stukken chocolade en fruit. Om 22.00 uur waren we al aardig opgeschoten en kregen de eerste controlepost waarbij de soldaten nogal fanatiek waren. De Europeanen hadden er geen last van maar de Iranezen moesten er allemaal uit om nagekeken te worden en gevraagd waarom ze in de richting van Turkije wilden. Eén persoon mocht niet verder mee. Dit hele geval duurde zo’n drie uur en iedereen liep maar een beetje om de bus heen en weer te dolen omdat we toch niets anders te doen hadden en het veel te koud was om stil te blijven zitten. Om één uur s’nachts gingen we weer op weg in een al weer snel warmer wordende bus. Gelijk maar op de banken gaan liggen want er was voldoende plaats voor
iedereen. Er was een chauffeurswisseling geweest en één van hen lag nu op de achterste bank te slapen………….
……….Wat ik me verder herinner is dat ik buiten in de koude nacht op de grond lag bij een omgevallen bus waar een man of tien verdwaasd tussen de rotzooi hun bagage bij elkaar aan het rapen waren. Ik vroeg aan Robert de Pool wat er aan de hand was en waar we hier ergens waren. Hij keek me vreemd aan en zei “we zijn in Iran”. “In Iran, wat doe ik in godsnaam in Iran”? “Je komt van India en Pakistan en bent op weg naar Turkije”!
Het begon me allemaal nog niet te dagen, maar wel voelde ik een hoofdpijn en bloed over mijn gezicht stromen. Ik vroeg of iedereen eruit was waarop hij zei dat de achterste chauffeur er nog in lag. Met z’n
tweeën er op af en daar lag hij in een grote plas bloed met een onder de knie afgesneden been.
Stukken kleding gepakt en het been zo goed mogelijk afgebonden waarna we hem door de op zijn kant liggende bus naar buiten brachten waar een onwezenlijke koude stilte heerste.
Het duurde een half uur voordat er een pick-up busje langskwam en we legden de gewonde daarop. Ik ernaast en op weg naar een stadje verderop. We waren niet verder gekomen dan een meter of 500 toen de motor het begaf en we niets anders konden doen dan afwachten. De chauffeur bibberde en steunde maar op een gegeven moment was dit afgelopen en ik vreesde het ergste. Na enige tijd kwam de andere ploeg er ook weer aan achterop de laadbak van een pick-up en pikte ons op. Door de koude nacht ging het, alles wat maar een beetje warmte kon geven hadden we om ons heen geslagen en opgepropt lagen we tegen elkaar met de chauffeur in ons midden. Na 20 minuten kwamen we in een dorpje met een rode kruispost waarvan de mensen hals over kop wakker gemaakt werden maar niet veel konden uitrichten.
In deze post hebben we drie uur gewacht tot dat we naar een klein hospitaaltje werden vervoerd die pas om acht uur openging. Daar werd de dood geconstateerd van de chauffeur en werden de gewonden (op de vrouw na iedereen) behandeld. Ik had een dubbele bloedneus, een flinke scheur boven mijn oog waar een stukje bot was losgeraakt, een dichtzittend steeds paarser wordend oog waar ik totaal niet meer doorheen kon kijken en lippen die tegen mijn tanden waren geslagen en daardoor kapot gebarsten waren.
Het bleek dat een reiziger had gezien dat de chauffeur zat te knikkebollen en in een flauwe bocht rechtdoor reed tegen een rotswand aan, waarna de bus kantelde en een meter of 50 op zijn kant doorschoof naar de andere kant van de weg. De slapende chauffeur was hierdoor natuurlijk naar beneden gegleden waarbij zijn been tussen de bus en wegdek terechtkwam en afgesneden werd.
In het hospitaaltje was geen warm water en moest iedereen zich verschonen met koud water.
Dit ging niet zodat je er uitzag als een beest met kleding die onder het bloed zat. De chauffeur lag met een infuus op bed en was gewond aan zijn handen. Na verloop van tijd kregen we bezoek van de politie die eens kwam horen hoe de vork in de steel zat. De chauffeur werd met infuus en al meegenomen en hebben we niet meer teruggezien. Daarna zijn we de hele verdere dag druk bezig geweest met doktersbezoek om alles op papier te laten zetten. We liepen daarbij in optocht door het stadje en veroorzaakten daarbij regelmatig opstoppingen van toekijkende mensen die verbaasd bleven staan. Na het doktersbezoek op naar het politiebureau voor de formaliteiten.
De één durfde voor de ander geen beslissingen te nemen en er werd gevraagd of we zelf een briefje konden maken in het Engels waarin we de buschauffeur niet aansprakelijk wilden stellen voor de geleden schade. Dit was voor ons niet zo’n probleem aangezien hij het er moeilijk genoeg mee had. Voor de Iraanse reizigers ook al niet, want het enige wat die wilden was zo snel mogelijk het land uit voordat men zich weer bedacht.
De burgemeester kwam om de boel te ondertekenen en s’middags werden we met een taxi naar de Turkse grens (30 km) gebracht waar de busmaatschappij het verder liet afweten. Over de grens geen andere bus die op ons stond te wachten. De groep ging met taxi’s naar een plaats verderop waar wij een hotelletje namen op eigen kosten, terwijl de Iraniërs door gingen, die wilden het liefst weg.
Ook ons verdere buskaartje moesten we zelf betalen want de onze was natuurlijk vervallen zo reageerden ze.