Lahore Pakistan

Om 8 uur s’avonds aangekomen in Lahore, een grotere stad dan Peshawar en een nog veel groter gekkenhuis. Het is ongelooflijk dat de mensen het hier uithouden om te wonen. Een complete chaos van vaststaand, stinkend verkeer en een kakofonie van lawaai door toeterende auto’s. Mijn keel zit dicht en mijn ogen tranen. De mensen proberen allemaal in leven te blijven door de meest gekke werkjes op te knappen en een paar stuivers te verdienen, want meer is het vaak niet op een dag.

Ze hebben hier totaal geen benul van hygiëne. We stopten op de heenweg na een paar uur met de autobus, op een soort vuilnisbelt waar een paar hutjes op stonden om wat te eten en te drinken. Ik had wat te drinken genomen en vond het in de omgeving behoorlijk stinken. Dat klopte ook wel want iets verderop lag een dooie geit. Naast me in de bus zat een man op zijn hurken op de stoel en zat aan zijn tenen te pulken. Even later probeerde hij me met alle geweld snoep te geven maar ik zei maar dat mijn maag van streek was. Als je vanuit de bus naar voren keek was het net of je in een donkere tunnel keek, allemaal uitlaatgassen die werkelijk als een deken over de weg hingen. Het kan nooit lang goed gaan met dit land, lijkt me. Nu heeft iedereen nog zo’n beetje te eten maar als er eens een mislukte oogst komt dan is het gedaan hier.

Om de ongeveer 40 km werd de bus aangehouden door de politie-/militairen om zogenaamd te kijken of er geen kippen of gevogelte (ik denk vanwege ziekteverspreiding) vervoerd werd. Het is allemaal flauwekul, want je ziet ze naast de bus weer wat geld in de handen gestopt

krijgen van de bijrijder. Mijn buurman zegt: allemaal corruptie, corruptie, Pakistan number one with corruptie. Net ben ik naar het station geweest en het blijkt dat je enkel per trein naar India kan en die
gaat op maandag en donderdag 9 uur.

Ik heb maar besloten om morgenochtend 9 uur te gaan anders moet ik hier drie dagen blijven en dat is me een beetje te veel van het goede. Overal zie je hier zwervers liggen en kan je je benen laten masseren voor 50 cent en ook je hoofd met één of andere lotion laten insmeren (of luisvrij maken, want het waren van die apothekersflesjes). Het is niet duur, maar als ik dat hier laat doen veroorzaak ik gelijk een opstootje.

Al die tijd in Pakistan ben ik nog geen buitenlander tegengekomen en je wordt hier dan ook van top tot teen bekeken.

Wapenindustrie Darra

Vanmorgen met een tuk-tuk naar het registratiekantoor gegaan en daar bleek dat het om de één of andere reden niet mogelijk was om het plaatsje Darra met zijn wapenindustrie te bezoeken. Niet voor vreemdelingen in ieder geval. Terug in het hotel zeiden ze dat er vlakbij een zelfde soort wapenindustrie was waarna ik daar naartoe ging om toestemming te krijgen om de fabriek te bezoeken.

De baas van de fabriek vond het wel leuk om bezoek uit het westen te krijgen en gaf me vrij spel om overal te kijken en te fotograferen. Machtig interessant was het. Het geheel bestond uit allemaal kleine kamertjes in een groter complex waar iedereen met de hand onderdelen van pistolen en geweren maakte. Ze waren wat trots om alles te laten zien en legde het werk neer om te praten en dingen te laten zien. Ook ging er iemand mee om me rond te leiden. Het geheel nam zo’n 5 uur in beslag en daarna was het wapens testen in een soort diepe put waar je in kon schieten.

Het is verbazend om te zien hoe je met weinig gereedschap toch een behoorlijk gecompliceerd wapen in elkaar kan zetten.

Langs de kant van de weg heb je hier allemaal open riolen liggen en toen ik een plastic zakje uitschudde floepte mijn zonnebril die ik in Iran had gekocht zo het water in. Ik probeerde hem nog te pakken maar het water was zo afgrijselijk smerig dat ik hem maar liet liggen. Daarna ben ik nog de stad ingegaan en het is net of je naar een film van Fellini kijkt, je ziet zoveel vreemde mensen en gedrochten. Mensen die in Holland allang opgenomen zouden zijn vanwege b.v. half weggevreten neuzen, die lopen hier natuurlijk gewoon rond bij gebrek aan geld. Het is fascinerend dit te bekijken, maar overal komen ze naar je toe met:”Hello mister, how are you” en daar heb je op een gegeven moment zo genoeg van dat ik maar besluit om in mijn hotelkamertje te blijven deze avond.

Peshawar bestond al in 327 voor Christus en is de hoofdstad van de grootste stam ter wereld, de Pathanen. Het is altijd een stad geweest op het kruispunt van China naar Europa en alle legers zijn hier over de Khyberpas gekomen zoals de Grieken, Perzen, Mongolen, Turken en Hunnen. In de jaren ‘50 waren er nog stadsmuren met veel verblijven voor kamelen die hier onderdak vonden op de lange karavanen, maar de muren zijn afgebroken en de kamelenverblijven zijn busgarages geworden. Door de enorme aanwas van mensen moet alle historie verdwijnen en wordt het een aardige chaos.

Khyber pas

De trein is om 12 uur in Peshawar in Noord Pakistan aangekomen. De trein had maar een vertraging van 4 uur. Peshawar moest een mooie stad zijn werd er gezegd, maar het blijkt ook weer zo’n overvolle stad te zijn vol stinkende auto’s en tuk-tuks. Het is echt om te huilen als je ziet hoeveel uitlaatgassen hier de lucht ingejaagd worden.

Een hotel gevonden en wat gegeten daar want er zijn weliswaar genoeg straatstalletjes maar het ziet er niet uit wat ze daar brouwen, zo onhygiënisch als ik weet niet wat. Ze rochelen zo naast de brouwpot hun fluim naar buiten. In het restaurant van het hotel is het iets beter, tenminste, het lijkt beter. De obers zijn netjes gekleed en spugen niet, maar als ze met het eten komen halen ze wel flink hun snot op.

Op 30 km afstand ligt de Khyber pas en dit is altijd de grote smokkelroute geweest van wapens naar Afghanistan. Ik charterde een taxi en die wilde me er wel naar toe brengen. We reden eerst kris kras door de stad en kwamen op een gegeven moment op een militair vliegveld terecht. Ik dacht wat moet die nou hier maar het bleek dat hij zijn broer wilde ophalen die wel Engels kon praten maar die niet aanwezig was. Dan maar met z’n tweeën. We kwamen langs een ontzettend groot Afghaans vluchtelingenkamp dat tegen de stad is aangebouwd en helemaal bestaat uit van modder opgetrokken hutten. Even verderop werden we tegengehouden door een militaire wachtpost waarna bleek dat we een permit moesten hebben omdat het een militair gebied is. Omdat er stammen zijn die dat deel als hun gebied beschouwen moet er een soldaat mee voor de zekerheid. Wij terug naar het bureau die de permits verzorgt en dat bleek gesloten te zijn vanwege vrijdag, de moslimrustdag. Laat dan maar zitten die pas.

Morgen ga ik wat anders doen n.l. er is op 40 km afstand een stadje genaamd Darra waar bijna elk huis een wapenfabriekje is. De mensen daar maken al 100 jaar alle soorten wapens na, tot machinegeweren toe en die leveren ze aan de daar levende stammen. Hiervoor moet ik ook wel eerst een permit hebben die ik met zo’n tuk-tuk wagentje (een gemotoriseerde riksja) ga ophalen.

Pakistan is net als Iran een moslimstaat maar de sluiers zijn niet zo dichtgeknoopt als in Iran. De kleding is ook wat fleuriger. s’Avonds nog even de stad ingelopen, hoewel je volgens het personeel van het hotel op moest passen met Afghanen die nog wel eens mensen proberen te gijzelen omdat ze totaal geen inkomsten hebben. Hier ook weer veel mensen die een praatje met je willen maken. Om ongeveer 21 uur gingen de winkeltjes dicht en dan ziet de weg er totaal anders uit en moet je goed oppassen om niet te verdwalen want je ziet dan niet meer aan de artikelen die verkocht worden in welke buurt je zit.
Ik kwam langs twee jongens van een jaar of 15 gelopen waarvan de één zich voortbewoog op zijn handen en zijn verlamde benen achter zich aansleepte. Ze begonnen van “Hey mister, what is your name”? en ik begon een beetje met ze te praten (ging natuurlijk niet, want ze spraken totaal geen Engels). Ik gaf ze een hand en die van de verlamde jongen was helemaal kapot en vuil van de straat. Daarna ging ik weg, twee trotse jongens achterlatend. Ze hadden niet om geld gevraagd, wilden alleen maar proberen te praten met een vreemdeling. Nadat ik doorgelopen was dacht ik wat hebben die jongens nu toch eigenlijk voor leven, slapen op straat, hebben geen eten en moeten zien rond te komen van hetgeen de straat ze geeft. Daarna ben ik teruggegaan om ze wat geld te geven. Ze waren er erg blij mee.

Het is moeilijk om door te lopen als er een bedelaar komt, vaak een klein kind waarvan de moeder iets verderop zit. Als je eenmaal iets geeft is het enkel maar een druppeltje op een gloeiende plaat en is er des te meer kans dat ze de volgende vreemdeling brutaler of agressiever gaan benaderen en dan heb je juist het tegenovergestelde bereikt. Ik troost me er maar mee dat het één van de geboden is in de moslimcultuur om bedelaars een deel van je inkomsten te geven.


Treinreis door Pakistan

Ik begrijp nu waarom de trein zo’n twee dagen nodig heeft voor die 700 km. Hij gaat eerst enige honderden km met een slakkengangetje richting zuiden om dan af te buigen naar het noorden.

Je hoeft geen proviand mee te nemen want om de zoveel tijd stopt de trein en overvalt de hele meute treinreizigers al de eettentjes die op het perron staan.

De hele avond hebben we gepraat of je nu wil of niet want de mensen zoeken je vanzelf wel op, diegene die een beetje Engels geleerd heeft wil het ook in praktijk brengen natuurlijk. Goed geslapen in de heerlijk schuddende trein waarbij je zo lekker in slaap gewiegd wordt en s’ochtends wakker geworden van een hele troep op zigeuners lijkende mensen, zo van het platteland die in de coupé kwamen zitten.

Het is al een aardige smeerboel aan het worden. Er is in de hele trein geen afvalbak te vinden en de mensen spugen hun fluimen zo voor je langs naar buiten en alle troep gooien ze op de grond, een vette smeerboel. Op elk station komen er weer een hoop verkopers die je van alles proberen aan te smeren, maar praktisch niemand die geld of zin heeft om wat te kopen.

We rijden evenwijdig met de rivier de Indus richting noorden en het gebied is erg vruchtbaar. In elk dorpje waar je langskomt zie je het probleem nummer één van Pakistan, de grote hoeveelheid kinderen die overal rondkrioelen. Veel kinderen, veel werkloosheid, veel milieuvervuiling, weinig educatie dus nog meer kinderen en er is niemand die deze cirkel zonder eind kan doorbreken. We stoppen regelmatig en dan kan je wat nemen op de perrons, maar smerig, bah, alle lust tot eten vergaat je hier. Duizenden vliegen zwermen rond op de uitwerpselen die tussen de rails liggen en diezelfde vliegen zitten ook weer op de theekopjes, appels, brood en dergelijke. Je kan hier feitelijk niets nemen zonder ziek te worden. Nog de hele nacht te gaan en ik kan gelukkig zo mijn bed in.

Van de Pakistanen draagt er niemand schoenen met veters, ze hebben allemaal sandalen of vetervrije schoenen die ze gelijk uittrekken als ze gaan zitten. Ze planten direct hun blote voeten naast je neer op de bank en friemelen eraan dat het een lust is.


Een paar uur lang heb ik kunnen genieten van vijf friemelende jongens die bij me zaten om te praten en dat gedurende zo’n 3 uur. Alles maar dan ook alles zit onder een behoorlijke laag stof dat door de trein opgeworpen wordt en overal in gaat zitten. Ik voel me er behoorlijk smerig onder. Was het begin van de reis allemaal door uitgestrekte woestijnvlaktes, daarna kwamen er veel vruchtbare gedeeltes met mangoplantages wat een belangrijk exportartikel is van Pakistan en nu rijden we tussen de rijstvelden door.







Busreis naar Quetta

De weg naar Quetta was slecht, zeer slecht en het busje was klein. Er werden 15 man plus drie kinderen ingeduwd en daar gingen we. 8oo km te gaan en dat hutje op mutje.

Ook hier weer om de zoveel tijd stoppen voor controle en er hing dan een onverlichte, over de weg gespannen ketting waarvoor de chauffeur maar moest zien dat hij op tijd kon stoppen. Bij de 2de controle was het raak, vijf man in het busje hadden geen papieren en bleken uit Afghanistan te komen wat hier erg dichtbij ligt. Ze werden meegenomen en we zagen ze niet meer terug, voor ons dus meer plek. Je ziet sowieso veel mensen met mongoloïde trekken en denk dat er veel vluchtelingen uit de noordelijke gebieden zijn.

Van tijden zijn ze allemaal niet zo op de hoogte hier. Toen ik vroeg hoe laat we aan zouden komen zei de een om 18 uur, een ander 24 uur en het werd dus 6 uur in de morgen. Het was s’nachts aardig koud in het busje want het ding had overal kieren en de koude woestijnlucht blies er aan alle kanten doorheen. We reden dwars door Baluchistan, de grootste provincie van Pakistan en deze bestaat voornamelijk uit eindeloze woestijn en uren lang zag je enkel maar zand en kiezelsteen zo ver je kijken kon. Ook vinden hier militaire oefeningen plaats.

Ik werd ook hier heel snel opgenomen door mijn medereizigers en we lagen met z’n allen tegen elkaar aan, op elkaars schoot en kris kras door elkaar met dekens over ons heen getrokken. Ook hier weer om de zoveel tijd even pauzeren in een dorpje of gewoon langs de kant van de weg bij een huis waar de bewoners drinken en eten hadden, speciaal voor busreizigers. Ook al was het midden in de nacht, altijd was er wel een vuurtje met daarop een ketel thee. Dit vuur werd heel vaak aangehouden door kleine kinderen die er de hele nacht omheen zaten en houtjes erop legden. Zo kon de familie ook iets verdienen, helemaal afhankelijk van de reizigers en je kon het bijna niet over je hart verkrijgen om niets te nemen.

Bij aankomst in Quetta kreeg ik weer een cultuurschok te verwerken, het leek de tijd van de middeleeuwen wel als je de auto’s wegdacht. Een oude vieze stinkende smeerbende rond het busstation. Handwagens, zwerfhonden, manke gekke rochelende mannen en overal bergen zwerfvuil in de modder. Mijn medereiziger bood me thee aan en daarbij een stuk vettig brood.


De thee was heerlijk zoet en ik had er wel zin in omdat ik alleen kon drinken wat de anderen me aanboden aangezien ik nog geen geld gewisseld had en dat aanbieden deden ze veel. De stad Quetta bekeken en de buitenwijken zagen er een stuk beter uit als de buurt van het autobusstation, een beetje Istanbulachtig.

Nu is het zo dat de Iranese ambassade in Istanbul me een enkele reis transitvisum voor Iran
gegeven heeft en ik toch ook terug moet via Iran dus toch weer een visum nodig heb. Hier in Quetta is ook een Iranese ambassade dus gelijk maar even proberen of ik alvast een visum voor de terugweg kan krijgen.

Bij de ambassade stonden enkele honderden Afghanen te wachten op de openingstijd om ook een visum te bemachtigen. Hier had ik dus geen zin in en besloot maar om het ergens anders te proberen, b.v. Karachi of New Delhi in India.

Naar het station gegaan om een kaartje te kopen voor de richting Peshawar in het noorden van Pakistan. Daar moet de Khyber pas zijn en dorpjes waar de bevolking met de hand allerlei soorten wapens namaken. Volgens de verhalen is de omgeving van de Khyber pas het mooiste gebied van Pakistan. De trein doet alleen over dit stuk ongeveer 2½ dag en dat voor ongeveer 700km. Om een kaartje te kopen werd ik van loket naar loket gestuurd en steeds maar weer achteraan sluiten.

Ik zit nu in de trein en het is me toch een smerig ding. Er wordt gepaft bij het leven en op mijn plek zit natuurlijk allang iemand anders. Afijn ik heb de bovenste slaapplaats dus ik kan gaan liggen wanneer ik wil.

De Pakistanen zijn me een stel ongeletterden en kruisengrijpers dat houd je niet voor mogelijk. Telkens zie je ze hun zaakje goedleggen in die wijde broeken van ze met het kruis tot op hun knieën. Ze zijn wel allemaal aardig, dat wel, maar ze zijn alleen zo ontzettend smerig en spugen de hele dag door. Voor het vertrek zijn er al enkele bedelaars geweest en een jonge invalide man zonder benen die zich met zijn handen voortbewoog.

Busreis Iran naar Pakistan

Ik ben nu in Zahedan, op zo’n 100 km van de Pakistaanse grens. Het is nu 9 uur in de morgen en toen ik uit de bus stapte dacht ik, oh jee waar ben ik nou aan begonnen, hier kom ik nooit zonder kleerscheuren uit en loop ik vast de één of andere ziekte op. Een grote hoeveelheid kinderen, veel niet goed wijs, scheel of mank en een hoop vieze groezelige tentjes waar je wat kan gebruiken.(met kans op cholera). Gelijk komen er taxichauffeurs naar je toe of je naar de grens gebracht wil worden en natuurlijk tegen een veel te hoge prijs. Ik ben maar bij eentje in de auto gaan zitten voor de helft van de prijs en de chauffeur rijdt nu al drie kwartier rondjes om nog meer klanten op te pikken. Ik vind het wel best zo want zie veel van de stad en ben tenminste uit de mensen die gelijk om je heen zwermen als je uitstapt. En dan te bedenken dat dit nog niet eens Pakistan is maar Iran.

Er zijn hier veel vluchtelingen uit Afghanistan die de ellende daar ontvlucht zijn en met hun familie en hun hele hebben en houden hier naartoe zijn gevlucht. Je herkent ze gelijk aan hun tulbanden en soort pyjama’s met laag kruis die ze aanhebben.

De busreis hier naar toe was ook niet zonder problemen. Halverwege kregen we een lekke band, midden in de nacht en het hele spul moest vervangen en geplakt worden. Ook begaf de koppeling van de bus het op 135 km van ons eindpunt Zahedan. We waren net bezig met het beklimmen van de laatste bergrug na een mooie zonsopkomst in de woestijn toen we een tik hoorden en de chauffeur de versnelling niet meer kon gebruiken. Eerst even kijken en gelijk gebruik maken van de mogelijkheid wat van de directe omgeving te zien. Nadat gebleken was dat de koppeling niet meer gemaakt kon worden werd er besloten om hem in zijn één te zetten en even aan te duwen.

Zo’n 15 man beginnen te duwen en met een doffe plof kwam er een enorme roetwolk uit de uitlaat, de motor draaide en de bus reed. We waren allemaal zwart van het roet en begonnen te rennen achter de bus aan die nu zonder koppeling natuurlijk niet meer kon stoppen. Eén voor één sprongen de mannen in de bus maar vóór mij rende een man van een jaar of 60 op slippers en met O-benen of hij zijn hele leven op
een paard had gezeten….. en die struikelde.

Ik sprong over hem heen en wilde hem in eerste instantie helpen, maar zag dat het toch niet meer zou lukken met hem en rende naar voren de bus in.
De bus kon niet meer stoppen en iedereen keek vanachter de ramen toe hoe de man overeind rabbelde en het weer op een lopen zette achter de bus aan maar het toch moest afleggen. Het algemene idee was dat de volgende bus hem wel weer zou oppikken.

De verdere weg ging het goed totdat we bij een omgekantelde vrachtwagen kwamen waar omheen allemaal zakken wit spul (meel denk ik) lagen en waar onze bus dwars doorheen croste, een stel verbouwereerde mensen achterlatend.

Nu zit ik dan in het wagentje (Fiatje) waarvan het de chauffeur toch gelukt is om er vier volwassenen (met chauffeur meegerekend vijf) en drie kleine kinderen in te stoppen. De V-snaar knapte maar die had hij zo weer vernieuwd.

Net zijn we de grens met Pakistan gepasseerd en dat gebeurde weer op de zo langzamerhand bekende wijze. Eerst het Iranese gedeelte waar je een uitreisstempel krijgt en waar de bagage nagekeken wordt (niet bij mij), en dan het Pakistaanse gedeelte waar je een formulier moet invullen, ook weer een stempel krijgt, en een oppervlakkige bagagecontrole. Buiten gekomen moet je weer de nodige geldwisselaars van je afschudden en sta je midden in het stof, weggegooide viezigheid en met duizenden vliegen om je heen. Nu ik dit schrijf, wachtende in het busje dat ons naar Quetta brengt, staan er vier man om me heen toe te kijken hoe ik dit opschrijf.

Informele werkgelegenheid

Voor mij was de dag nog niet ten einde gisteravond. Om 11 uur dronk ik nog even een cola (een Iranese cola, geen Amerikaanse) in het restaurant van het hotel en raakte in gesprek zoals dat hier zo makkelijk gaat. Het kwam er op neer dat ik op een gegeven moment uit dezelfde pot mee moest eten als waar zij ook uit aan het eten waren en één vond het leuk me de stad vanaf een heuveltop te laten zien. De mensen zijn trots op hun stad en land en even later crosten we met zijn oude wagen door de toen goeddeels verlaten stad richting heuvels. Hij had niets teveel gezegd, het uitzicht was geweldig en kon vergeleken worden met het uitzicht over Los Angeles vanuit Hollywood. Een beetje wind had de smog weggeblazen en de lucht schoon gemaakt zodat je kilometers over de stad heen kon kijken. Op de terugweg langs de bruggen gereden en ook kwamen we een landrover tegen met daarin speciale politie die op moest letten of je bv geen bier dronk, anders krijg je zweepslagen.

Vanmorgen weer naar de stad gelopen en dan zie je weer overal de informele werkgelegenheid, dwz allemaal eenmansbedrijfjes. Moet je b.v voor een motor één of ander apparaatje laten maken, dan begin je bij het zaakje met de draaibank, daarnaast zit iemand met een zaagmachine, dan volgt iemand met een boormachine en zo heeft iedereen wat te doen, allemaal eenmansbedrijfjes.

Het is leuk om te kijken, maar het nadeel is dat het werk gelijk wordt stilgelegd en dat er eerst met je theegedronken moet worden. Verschrikkelijk aardig maar zo kom je nooit in de stad. Om 2 uur vertrekt de bus naar Zahedan op de Iranese/ Pakistaanse grens, een ritje van 16 uur.

Op weg naar Isfahan

Goed ontbeten in het hotel. Het brood hier bestaat uit van die dunne pannenkoekjes die je oprolt en in de jam of ei stopt en zo opeet. Het is wel lekker eten zo. Naast mijn kamer zit een Iranese familie en toen ik terugkwam deed het zoontje net de deur open en kon ik naar binnen kijken. De vrouw zat daar zonder hoofddoek en het was net of ik naar een onzedelijk schouwspel zat te kijken. Kwestie van wennen denk ik.

De bus gepakt naar zuid terminal waar de bussen voor de richting Isfahan vertrekken. Isfahan moet een mooie stad zijn en is de vroegere hoofdstad. Maar voordat je op zuid terminal aankomt moet je wel spitsroeden lopen met wegen oversteken, bussen in en uit en telkens maar weer vragen en vragen want je kunt niets lezen. Je kan natuurlijk ook een taxi nemen maar dit vind ik sportiever en je kunt best trots zijn op jezelf als het in deze chaos lukt om ergens goed aan te komen. Hoe ver gaat een mens om in zo’n vol uitlaatgassen en smog hangende metropool te willen leven.

Een mooie busrit naar Isfahan en om de zoveel km legt de bus aan bij een grote zaak met eten, drinken en wc’s waar je je voorraad weer op peil kan brengen. Je rijdt door heuvelachtig woestijnlandschap met van die droge pollengras zover als je kunt kijken. Er was ook een


zandhoos die bestond uit een kolom snel ronddraaiend zand van ongeveer 50 meter hoog en zo’n 15 meter in doorsnee. Hij kwam vanuit de woestijn op de weg af en was daar precies toen de bus er ook was. De chauffeur ging langzaam rijden en reed er dwars doorheen. We kregen een flinke optater en tegelijkertijd een lading zand en rommel naar binnen, het was wel iets aparts.

In Isfahan aangekomen het hotel op het busterminal als uitgangspunt genomen en daar een oudere man ontmoet die me graag de stad wilde laten zien in ruil voor wat Engelse conversatie.

De man bleek een Imam te zijn en een nogal bekende ook hier in Iran. Hij doet ook aan handopleggingen. In een theehuis waar je waterpijp kon roken en we thee dronken kwam er iemand naar hem toe met hoofdpijn waarop hij zijn kunsten ging toepassen. Ik had hem ook

wel kunnen vertellen dat hij van die waterpijp af moest blijven, dat was denk ik ook wel een
goede remedie geweest.

Isfahan is inderdaad wel een mooie stad met veel oude gebouwen en prachtige bruggen. Alleen dat verkeer hier is weer om gek van te worden, zo’n chaos.

Teheran Iran

Het is nu 9 uur en avond. Moegelopen van de geweldige afstanden hier. Teheran is een stad van 13 miljoen inwoners en akelig groot. De mensen wonen niet in kluitjes op een klein kamertje zoals in veel Derde Wereldsteden. Er is hier een boekwinkelbuurt net zo goed als dat er een geiserbuurt en een auto-onderdelenbuurt is. Daar kocht ik een paar ansichtkaarten die ik verder in de hele stad nog niet ben tegengekomen. Ik had geen geld genoeg en moest geld wisselen bij de bank. Neem maar mee en betaal een andere keer zeiden ze. Bij de bank kon ik mijn travellers cheques niet inwisselen omdat ze in
dollars waren en de bank mocht geen imperialistisch geld aannemen, alleen Engelse ponden of Duitse marken. Dan maar gewisseld bij de straatwisselaars die vanzelf wel naar je toekomen.

Een stuk met de bus gereden in het razend drukke verkeer. De mannen moeten voorin en de vrouwen zitten achterin. Er rijden hier ontelbare oude auto’s waar soms wel zeven personen inzitten en die overal heen crossen. Je kan ze aanhouden en ongeveer de richting nemen die je op moet en dan weer overstappen. Het is spotgoedkoop, alleen moet je wel de taal kennen anders heb je er niets aan.
Het grote probleem voor mij is hier dan ook het schrift, overal is alles in het Arabisch aangegeven en daar kan je geen kant mee op. De straatnamen op mijn landkaart zijn Engels zodat je geen touw kunt vastknopen aan de bewegwijzering.

Al twee keer in gesprek geraakt met mensen die graag naar het westen willen maar daarvoor een uitnodiging moeten hebben, anders mogen ze het land niet uit. Ik ga maar eens vroeg naar bed want wil morgen richting Isfahan gaan, een mooie stad en een stukje dichter in de richting Pakistan. Maar eerst nog maar eens een sandwich met een flesje sinas nemen bij een restaurantje langs de weg.

Op weg naar Teheran

Ik zit hier in een park in Teheran even bij te komen, weg van de drukte van het verkeer en de mensen. Gisteren bij de grens enige problemen gehad met de Turkse douane omdat ik geen stempel had in mijn paspoort bij binnenkomst in Turkije vanaf Griekenland. Dat was gekomen omdat ik toen in de trein op de wc zat.

Het begon er al mee dat toen ik in de loop van de morgen aankwam, de stroom was uitgevallen en niemand de grens kon passeren i.v.m het niet werken van de apparatuur en de stroom wachtenden gestaag groter werd. Na enkele uren gingen de loketten dan open en kreeg je een gedrang van jewelste waarbij het personeel aardig overspannen raakte. Toen ik dan ook kwam met een paspoort zonder stempel sloeg de man op tilt en gooide hij mijn paspoort terug en zei dat ik maar terug moest naar de plaats van binnenkomst in Turkije. Na enig wachten kwam er een andere ambtenaar die me hielp aan een andere stempel waarna ik toch een uitreisstempel kon krijgen en de grens kon passeren richting Iran.

Daar waren ze erg vriendelijk en behulpzaam en zag het er schoner uit als in Turkije. De bagagecontrole was een fluitje van een cent en ze wilden niet eens zien wat er in mijn rugzak zat. Ik stond in de rij met twee Iranese jongens die erg aardig waren, ze hebben hier een heel rustige mentaliteit. Zij namen me op sleeptouw en dat was ook wel nodig ook want je werd eerst met een aftands wagentje een kilometer verderop gebracht en daar moest je weer je pas laten zien. Daarna stonden er allemaal vreselijk oude slechte wagens die je na overleg overal heen kunnen brengen waar je maar wilt. De twee jongens moesten ook naar Teheran en regelden een wagen waarbij we de prijs zouden delen met z’n drieën, zo’n 17 dollar. Dit bedrag was wel voor een afstand van 845 km, zo’n beetje Arnhem/München en we begonnen gelijk aan de trip die tot s’nachts 4 uur zou duren. Er werd getankt en er stond niet eens een prijs op de pomp omdat de brandstof zo goedkoop is, de hele tank vol voor f 2,-. Olie en gas zijn rijkelijk voorhanden in Iran.

Het eten en drinken is hier ook overvloedig aanwezig en in elk stadje waar we doorheen kwamen zag je veel kleurig verlichte en versierde restaurantjes. Onderweg stopten we geregeld om wat te drinken en voor vier flesjes cola betaalde je nog geen gulden. De wegen zijn zeer goed en we reden door heuvelachtig gebied dat steeds droger en woestijnachtiger werd.

De mensen hier zijn een stuk minder opdringerig als in Turkije en dat scheelt enorm. Ze kijken wel overal naar je en ik weet nog niet zo goed of ze bv korte mouwen wel op prijs stellen, die zie je hier maar een enkel keertje. De jongens in de taxi zouden dolgraag een buitenlands paspoort willen hebben want zij kunnen alleen reizen naar andere islamitische landen zoals Maleisië, Pakistan en Turkije,
verder mogen ze niet.

De rit naar Teheran was adembenemend wild. De toestand op de wegen is chaotisch, verlichting werd pas aangezet toen het al geheel donker was, voor die tijd hadden ze gekleurde lampjes aan en een paar keer knalden we bijna op een onverlichte wagen die langzaam reed. De chauffeur reed nogal hard met zijn oude gammele Buick en had geen zin om veel af te remmen. Veel vrachtwagens en bussen werden ingehaald terwijl dat eigenlijk niet meer kon waarna hij vlak voor de tegenligger weer invoegde. Deze weken dan naar rechts uit ondertussen wild met hun lichten knipperend en claxonnerend (als deze het al deden).

De laatste 300 km reden we op een driebaans tolweg met minieme tolgelden. Om 4 uur s’morgens gearriveerd in Teheran, een hotel opgezocht, moeilijk te vinden zo weinig aanwezig en toen we er een vonden moest ik 25 dollar betalen en dat voor een paar uur, daar had ik geen zin in en heb in de auto van de chauffeur geslapen tot 8 uur en ga nu de stad eens bekijken. Het is alleen vrijdag dus alles is wel gesloten. De vrouwen lopen hier wel allemaal gesluierd rond maar toch niet zofanatiek als ik gedacht had.

Sommige laten hun hele gezicht zien en soms zie je onder hun zwarte rok een spijkerbroek. Oh ja, onderweg zijn we vier keer gecontroleerd door militairen, maar als ze je paspoort zien dan lachen ze en is het altijd goed. Telkens als we ergens stopten liet de chauffeur de motor draaien, hij vond het niet nodig om hem af te zetten want de brandstof is toch haast voorniks. Bij het park liepen drie meisjes zonder sluier en met gewone kleren aan, een bekijks dat ze hadden. Sommige mannen konden het niet hebben en werden boos.


Ik heb het idee dat het systeem van versluiering over een paar jaar een stuk soepeler gehanteerd zal worden, de vrouwen willen wel maar de fanatieke mannen niet. De mensen praten hier Farssi, dat is het vroegere Perzisch en het is een hele mooie zangerige taal, leuk om te horen. De stad is erg groot en al rondlopend kwam er geen eind aan, je kwam gewoon niet aan de buitenste bebouwing. Er is een modern Europees gedeelte en een oud Arabisch deel waar de meer vervallen huizen staan en waar een bazaar is van zo’n beetje 10 km lengte aan oude straatjes vol met kleine winkeltjes, geweldig om te zien.

De mensen zijn aardig en vreselijk behulpzaam, ik heb er nog niet één ontmoet die wat van je moest. Je kan hier heerlijk vrij rondlopen.