ja hoor, alles wit. We rijden door niets anders dan bos met hier en daar een dorpje dat bestaat uit allemaal vrolijk gekleurde houten huisjes. De weggetjes zijn van bevroren modder en de rivieren die we kruizen zijn allemaal dichtgevroren.
Af en toe passeert ons een trein en vaak tel ik een stuk of 80 wagons erachter met automatische koppelingen en 2 assige draaistellen.
Om je te wassen is het een puinhoop, je moet nl het knopje van de kraan ingedrukt houden en je met de andere hand wassen, dat vraagt toch om moeilijkheden.
De meest vreemde geurtjes kom je tegen waarvan die van gesmolten kaas wel de boventoon voert.
Eerst maar een kopje thee en dan zien we wel verder. De thee is gratis maar de suikerklontjes moet je betalen en dat kost ongeveer 12 cent.
Halverwege de dag komen de Zweedse jongen en meisje met de mededeling dat ze gaan verhuizen. Ze hebben nl kaartjes voor de soft sleepers en niet voor de hard sleepers, d.w.z. voor de eerste i.p.v. de tweede klas waar wij nu inzitten. Dat scheelt ons veel ruimte want ze hebben grote rugzakken bij zich die aardig wat plaats innemen. Hopelijk blijven we de rest van de reis met ons tweeën.
De afgelopen nacht zijn we de Oeral bergketen gepasseerd en daarmee ook in Azië gekomen. Echte bergen heb ik niet gezien, het zijn meer heuvels en de hoogte is ook maar zo’n 750 meter.
Bij het wakker worden was het stralend mooi weer, gisteren was er de hele dag een grijze lucht met veel sneeuw en zag het er somber uit. De Oeral houdt deze luchtstromen tegen zodat het erachter verrassend mooi kan zijn.
We hebben nog niet eens één derde van Moskou- Peking afgelegd en snappen niet hoe het toch mogelijk is om zo’n afstand vervoerd te worden voor maar 450 gulden.
In elke wagon lopen 2 mannen of vrouwen rond die voor het onderhoud en voor de thee zorgen, het beddengoed moet verstrekt, de restauratie is bediend, trein-personeel wordt steeds om de 8 uur gewisseld en dan nog het nodige personeel op de posten en langs de baan. Je snapt niet hoe ze dat voor dit geld allemaal kunnen doen. Maar we zijn natuurlijk niet de enige trein want op het nevenspoor rijdt er iedere 10 minuten wel eentje.
We passeren nu enorme uitgestrekte landerijen en dat moeten dan kolchozen zijn want er rijden veel tractoren rond.
Tot voor kort hebben we nog geen stoomlocomotief gezien maar dat is al weer goedgemaakt want in een klein stadje zagen we er wel honderd op een kluitje bij elkaar zien staan met allemaal afgesloten deuren en ramen en ik denk dat deze nog wel bewaard worden voor oorlogsdoeleinden of noodgevallen. Trouwens als je de radio aandoet dan hoor je in 8 van de 10 gevallen het woord fascist klinken. Dit is allemaal wel te begrijpen als je weet dat er alleen al in Rusland 20 miljoen doden zijn gevallen in de 2e wereldoorlog.
Met het passeren van de Oeral zijn we ook een tijdsgrens gepasseerd maar ik stel mijn klokje er niet op in, dat doet René wel. Het gaat toch zo raar met die tijd,
Richting Siberië
Het hotel is trouwens mooi en zeer goed. Zelf zouden we het nooit genomen hebben omdat het te duur was maar met het systeem hier van hoteltoewijzingen is het toch mooi meegenomen. De ontbijten zijn goed en de maaltijden zien er ook prima uit, alleen nemen we die nooit omdat er met westers geld betaald moet worden en we hebben nog zoveel roebels.
Na het ontbijt op naar het zwembad. Het is een rond openluchtbad met eromheen 6 omkleedgebouwen afwisselend voor mannen en vrouwen. Bij binnenkomst kreeg je het gevoel of je een slachthuis binnenging. Je kon om het hele uur naar binnen en daar je jas afgeven, gezamenlijk uitkleden, douchen en daarna door een tunnel naar het water toe. Alles zag er slecht en verwaarloosd uit met half afgebroken tegeltjes en afgebrokkeld beton. Echt spelende kinderen of volwassenen zag je niet, alleen maar mensen die gezapig rondzwommen en crawlen kwam al helemaal niet voor. Na een half uur rondzwemmen maar weer teruggegaan naar het hotel om daar de spullen in te pakken voor de grote trip vanavond om 21 uur.
Tussendoor naar een soort Wimpy restaurant gegaan waar we in de rij moesten en konden kiezen tussen broodjes gehakt en broodjes gehakt of tussen koffie en kwark. Het voordeel is wel dat je niet hoeft te twijfelen wat je zult nemen. Op naar het Jarislav station met een taxi die ons ophaalde en betaald werd door Intourist.
Wat een station. Overal wachtende mensen met grote hoeveelheden bagage. In de hal konden we geen plaats meer vinden dus trokken we vast naar het perron. Hier was het nog drukker en zagen we veel Mongolen en Chinezen met karren vol bagage, het leek wel een volksverhuizing.
Gelukkig duurde het niet zo lang voordat de trein werd voorgebracht en zochten we onze wagon op. Onze coupé moesten we delen met een jongen en meisje uit Zweden, Thomas en Cookie of zoiets. Ze konden goed Engels en dat was meegenomen want naast ons lagen een paar Zweden met een Russische man en vrouw die totaal geen andere taal kenden en als je daar 8 dagen mee opgescheept zit ben je nog niet jarig.
De coupé was verdeeld in 2 x 2 bedden boven elkaar met aan het raam een klein tafeltje. Geen fonteintje zoals bij de vorige rit, wassen moest maar op de wc gebeuren. Deze we was ontzettend klein en nu al smerig, dat beloofd wat. De wc pot was al zo gemaakt dat je er gehurkt op kon zitten maar dan moest je jezelf wel goed vasthouden anders schudde je er zo vanaf.
Het restauratierijtuig was om 9 uur al gesloten en we konden daarom gelijk al onze voorraad aanspreken. Na het eten een beetje napraten, bed opmaken en naar bed. Onze eerste nacht, hierna nog zeven.
De trein wordt zo langzamerhand wakker nu. Dat kan ook moeilijk anders met de marsmuziek die door de luidsprekers klinkt. Even een blik naar buiten werpen en
Russen
Het restaurant was een zelfbedieningszaak en er was niet veel te krijgen. Er lagen bv 2 eieren op een bord met iets saus eroverheen of een bord watersoep met een rauw stuk kip erin. Ik nam een bord rijst met vlees en augurk. De rijst was heel klef en smaakloos en het vlees bleek een soort gehakt te zijn met in het centrum een kleffe brei terwijl de augurk zout was. Honger maakt rauwe bonen zoet.
`s Avonds probeerden we een bar op te sporen om iets te drinken maar slaagden daarin niet. Uiteindelijk kwamen we in een soort restaurant terecht waar een bandje de vogeltjesdans speelde en kochten een fles wijn. De Russen die hier zaten, dronken, aten en dansten tot een uur of 11 en daarna was het afgelopen. Bij het afrekenen kwam de ober nog even in mijn oor fluisteren of ik geld bij hem wilde wisselen maar voorlopig had ik roebels genoeg. Weer terug in het hotel viel het met mee om in slaap te komen na 2 dagen schuddend slapen en vroeg ik René of hij soms mijn bed wilde laten schudden maar dat vond hij toch niet zo’n goed idee.
Na het ontbijt is het er dan toch van gekomen, de metro in. Het moet gezegd, spotgoedkoop en schoon maar voor de gezelligheid kan je beter met die van Parijs gaan. Geen fleurig reclamebord was er te vinden en de mensen deden vaak net of ze sliepen om maar geen contact te hoeven hebben met de buitenwereld.
In een nieuwe woonwijk a la bijlmer hebben we een grote winkel bezocht, maar ook hier bijna niets te krijgen behalve vis in blik en hele rekken appelstroop.
Het was om het vriespunt en met een snijdende oostenwind. Snel een tram ingedoken en ons maar laten rijden. Overal lege etalages en als er ergens wat was dan stonden er lange rijen. Na een tijd gereden te hebben kwam er een controleuse en die beschuldigde ons van grijsrijden, we hadden al zoveel gereden dat we niet voldoende betaald hadden volgens haar. Geld was voor ons niet zo’n punt, het ging alleen om het idee. Enkele andere vrouwen in de tram namen het voor ons op en ze liet ons toen maar begaan.
Nu nog even een misverstand rechtzetten, we konden gaan en staan waar we wilden en werden door niemand een strobreed in de weg gelegd. Ook konden we filmen en fotograferen zoveel als maar kon zonder dat iemand er opmerkingen over maakte. Het is trouwens een waanzinnig idee om te weten dat er atoomraketten gericht staan op deze mooie stad en het lijkt ons dat de mensen hier wel andere dingen aan hun hoofd hebben dan oorlogvoeren.
`s Avonds na de maaltijd (een soort brei met uien, champignons en grote stukken kip samen met brood, dat heel goed te eten was) ontmoetten we een paar jonge Russen die ons uitnodigden om een slok wodka te komen drinken en dat midden op een pleintje bij 3 graden Celsius onder nul. We dronken daar op de geboorte van zijn zoontje die net deze dag geboren was. Daarna weer terug naar het hotel want morgen willen we een bezoek brengen aan het openluchtzwembad.
Moskou
We werden opgewacht door iemand van Intourist die ons na de nodige papieren te hebben ingevuld naar ons hotel zou brengen. Met een oude taxi ging het richting stad en op een gegeven moment kwamen we bij het Rode Plein waarop de prachtige byzantijnse koepelkerk staat precies tegenover het Kremlin Apetrots was de chauffeur op zijn wolga en hij begon al de straten waar we doorheen reden op te noemen, maar dat deed hij op z’n Russisch zodat we er niet veel van begrepen. Aan de rand van het Rode Plein staat het hotel National en daar werden we naar binnen gebracht. Het is een groot hotel en best wel luxe. Het voordeel van het reizen hier is dat je nooit weet in wat voor hotel je terecht komt, want ze geven wat er op dat moment vrij is, ook al is dat aan de rand van Moskou. Aan de balie moesten we onze vouchers (dit zijn de biljetten waarop staat dat je recht hebt op een hotel en zonder deze nergens terecht kunt) inleveren en werd er voor gezorgd dat over één dag ons kaartje naar Peking klaar zou liggen. Nadien zijn we een ommetje wezen lopen om het Kremlin heen en kwamen terecht in het mooie winkelcentrum met zijn prachtige glazen dak en galerijen. Veel te koop was hier echter niet, ingeblikt eten en niet echt modern spul. Druk was het er wel. Op de terugweg werden we aangeklampt door twee jongens die vroegen waar we vandaan kwamen en of we nog geld wilden wisselen tegen roebels. Ik vroeg hoeveel we konden krijgen voor 100 mark en hij zei zonder blikken of blozen 70 roebel, (en dat terwijl we er bij de bank maar 24 voor kregen). De ruil was dus snel gedaan en een beetje stiekem gaf hij mij de 70 roebel en ik hem de 100 mark. Op mijn vraag of hij ook interesse had voor een paar sweatshirts begonnen zijn ogen te glimmen, maar hij durfde het niet open en bloot te ruilen dus gingen we een voorportaal van de metro in en liet ik hem er 2 zien. Op zijn vraag hoeveel ik er voor wilde hebben antwoordde ik ‘fifteen roebel’, dat vond hij wel een beetje veel en zei forteen’. Ik dacht wat maakt die ene roebel nu uit en zei ‘okay’ en gaf hem de shirts. Daarna overhandigde hij mij 40 roebel (160 gulden!) en ik begreep toen dat hij mij verkeerd verstaan had en zei ‘no, no, that’s to much’ en gaf hem 20 roebel terug. Hij begreep nu niets meer van zoveel eerlijkheid en schudde mij de hand. De moraal van dit verhaal, ik weet een manier om snel rijk te worden. Het enige probleem is nu, hoe krijgen we al die roebels nu op voordat we Rusland verlaten. Proberen op te eten maar. Aan de overkant zagen we een soort restaurant en we probeerden de straat over te steken. Dit kon ook wel want er reden praktisch geen auto’s. De enige moeilijkheid was dat er een politieagent stond die ons tegenhield en na enige tijd zagen we de oorzaak, nl een politiewagen met daarachter een dure slee (waarschijnlijk van een hoge partijbons) die met een rotgang richting Kremlin stoven. Dit beeld zou nog vaker terugkomen, verschil moet er wezen nietwaar?
Polen
Aan de andere kant van ons perron stond een lokale trein waarbij veel mensen stonden te wachten maar die er nog niet ingingen. Opeens hoorden we een signaal en daarna stroomden de mensen pas de trein binnen, een vreemd gezicht.
Onze medereiziger had het niet zo begrepen op die agenten want hij was nl. een Duitser die tijdens de oorlog met zijn vrouw in Rusland had gewoond en op het eind van de oorlog was hij weer op de terugweg naar Duitsland toen hij door de Russen werd gepakt en voor een jaar of 25 in Rusland moest blijven. Daarna kreeg hij de kans om weer terug te gaan en nu ging hij dan samen met zijn vrouw (die in een andere coupé lag) familie bezoeken. Het was wel interessant want hij kon ons aan de hand van de kaart nog wel het een en ander uitleggen. Maar telkens als hij wat vertrouwelijkst wilde zeggen dan moest de deur dicht.
Na Berlijn kwam de ober met thee. Het was in prachtige verzilverde kopjes ingeschonken en het hete water kwam uit een samowar die aan het begin van het rijtuig stond.
Op de reis door Oost Duitsland zag je veel bos en vlaktes en na 2 uur waren we alweer in Polen.
De Poolse steden zagen er in het algemeen fleuriger uit als de Oost Duitse, maar je kon zien dat er ook nog wel armoe heerste. De gezichten van de mensen hebben hoekige en ruwe trekken en er wordt overal flink gerookt met van die soort sigarettenpijpjes, ook door mannen.
Wat ook veel rookte waren de stoomlocomotieven die we hier voor het eerst zagen en die voornamelijk gebruikt werden voor het rangeren. Het is een geluk dat we een paar noodrantsoenen hadden meegenomen want we zitten nu halfweg Polen en er is geen restauratiewagen in deze trein. Er zijn ook mensen hier die helemaal niets meegenomen hebben en zij mopperen flink omdat ze niet van te voren ingelicht zijn.
Tegen zes uur ’s avonds kwamen we in Warschau aan, maar daar was niet veel van te zien omdat het station ondergronds gebouwd is en we al in de buitenwijken onder de grond verdwenen. Er liepen veel jongetjes langs de trein die aan de reizigers lege blikjes vroegen. Ze wilden deze graag hebben om hun verzameling uit te breiden. Naar verluidt werden de mooiste blikjes vaak thuis op de kast of schoorsteenmantel gezet door hun moeders. Een paar reizigers maakten gelijk van de gelegenheid gebruik om een paar broodjes te kopen welke ze al zo lang moesten missen. Er waren alleen broodjes met salamiworst en die smaakten hen uitstekend. De blikjesverzamelaars kregen van een reizigster een rolletje mentholsnoepjes die gelijk verdeeld werden, maar ze hadden er niet lang plezier van want onder luid geschreeuw werden ze weer uitgespuugd.
Om 10 uur ’s avonds kwamen we in Brest aan dat net over de Russische grens ligt. Een man of 10 douanepersoneel kwam de trein binnen en ze wilden het naadje van de kous weten. Er werd gevraagd of ze onze boeken mochten zien,
daarna gekeken of we fruit hadden en toen moesten er formulieren worden ingevuld met de geldbedragen die we bij ons hadden. Of dat nog niet genoeg was werd er ook door 2 man in overall in alle hoeken en gaten gekeken en tot slot moest ik met 2 douaniers mee naar een gebouw zo’n 1,5 km lopen omdat er schijnbaar iets niet klopte met mijn paspoort. Bij onze medepassagier klopte er ook iets niet en hij werd samen met zijn vrouw meegenomen voor onderzoek. De vrouw had een grote salamiworst in haar tas die er uitgehaald werd, daarna doormidden gesneden en toen verdween in de tas van de ambtenaar. Ondertussen werden de wagons naar een werkplaats afgerangeerd waar er andere draaistellen onder werden gemonteerd.
Rusland heeft 111 breedspoor terwijl dat in Europa smaller is zodat er bij iedere grensovergang andere draaistellen onder moeten. Na verloop van een uur waarbij mij niets meer gevraagd werd kreeg ik mijn pas weer terug en kon ik geld gaan wisselen. Daarna een paar broodjes en bier kopen waarbij er prompt een Rus achter ons kwam staan die vroeg of we bij hem geld wilden wisselen. De Russen willen dolgraag buitenlands geld hebben om speciale dingen te kun-nen kopen die alleen in de toeristenwinkels verkrijgbaar zijn. Het bier smaakte zoetachtig en had een alcoholpercentage van 13 procent en die nacht sliepen we extra vast. `s Ochtends toen ik wakker werd waren we al iets voorbij Minsk en middenin een erg moerasachtig gebied. Hier liggen de Pripjet moerassen waar de Duitsers 40 jaar geleden zo’n last had-den om door te komen in hun veldtocht naar Moskou. Het landschap is erg mooi heuvelachtig en de huisjes zijn praktisch allemaal van hout en mooi lichtblauw geschilderd. Hoe meer we richting oosten gaan, hoe meer sneeuw er komt te liggen.
Nu komen we in de buurt van Smolensk waar diezelfde Duitsers de grote tankslag hebben verloren. De bossen zijn er prachtig en bestaan hier ook hoofdzakelijk uit berkenbomen en je ziet er ook begraafplaatsen tussen liggen, hoogstwaarschijnlijk van de soldaten die toentertijd gesneuveld zijn. Verder valt er van de slag niet veel te zien behalve hier en daar een bomtrechter. Inmiddels is in onze wagon de kachel aangemaakt d.m.v. een stoomketel die verwarmd wordt door een kolenvuur dat door onze wagenbegeleider aan de gang gehouden moet worden. De plaatsen waar we langs komen zijn één grote modderpoel maar zien er toch heel vriendelijk uit en precies op tijd komen we dan in de voorsteden van Mos-kou aan. Na eerst de andere reiziger met zijn 7 koffers uit de trein geholpen te hebben konden we aan onze eigen koffers beginnen.
Uitzwaaien
Doordat we een week later de trein moesten nemen van Moskou naar Peking besloten we in Utrecht de trein iets later te nemen zodat we meer dagen in Moskou tot onze beschikking hadden om in ieder geval de Moskouse metro eens te gaan bekijken.
Precies 5 weken voor vertrek kregen we te horen dat we ons visum op konden halen bij de Chinese ambassade. Het kan toeval zijn geweest, maar een paar weken terug hadden we een Chinees zien lopen die uitgebreid ons huis aan het bekijken was en dat is misschien de reden geweest dat het zo lang moest duren. Enfin, nu alleen nog maar het Russische en Poolse visum en we zijn klaar. Het Oost Duitse visum konden we volgens plan in de trein kopen.
Een kennis van ons (Vincent) zwierf al een maand of zes in Azië rond en had van ons 2 pasfoto’s gekregen waarmee hij ons 2 Chinese identiteitskaarten kon bezorgen zodat we met een beetje geluk voor weinig geld konden rondreizen. Volgens mijn kaart was ik student in de acupunctuur aan de universiteit van Sjanghai en wie weet kunnen we er ook nog goedkoop een hotel mee krijgen.
Een week voor vertrek kregen we per aangetekende brief de rest van onze reisdocumenten toegestuurd. We mogen wel een tas extra meenemen want het is ondertussen een berg paperassen geworden waar je akelig van wordt.
Op het ogenblik zijn we Munster gepasseerd en is het wachten op Bielefeld waar volgens de slaapwagenconducteur nog een 3e persoon in zal stappen. We zitten in een coupé voor drie personen en het is er behoorlijk schoon. Er hangt alleen een beetje vieze lucht en de ramen kunnen niet geopend worden.
Bij het vertrek uit Arnhem werden we uitgezwaaid door onze kennissen die intussen ook nog eens een inzamelingsactie hadden gehouden om kauwgom te kopen voor de Russische bevolking. Martina had het met ons vertrek een beetje moeilijk maar er wordt goed voor haar gezorgd want er was besloten dat de ene week Julia en de andere week Judith op mijn plekje mocht liggen, dus alleen hoeft ze zich niet te voelen.
Om 2 uur ’s nachts kwam de derde man en dat werd gelijk sjouwen want hij had 5 koffers en tassen meegenomen. Na een half uur sjorren en duwen hadden we het eindelijk voor elkaar en konden we weer proberen te slapen. Proberen ja, want volgens mij hebben ze in Oost Duitsland de dwarsliggers op, in plaats van onder de spoorstaven, zo ging de trein te keer.
Na een uur weer wakker geschud door de douane waarbij we een transitvisum moesten kopen voor 5 mark. Na weer 2 uur kwamen we in Berlijn waar de nodige stempels in het paspoort gezet moesten worden.
In Berlijn was de scheiding tussen oost en west goed te zien. Aan de ene kant van de spoorbaan zag je grote luxe auto’s en dure gebouwen terwijl je aan de andere kant veel door de oorlog beschadigde gebouwen en trabantjes zag. Ook waren er veel politieagenten (vopo’s) die zelfs nog op het dak van het station aan het patrouilleren waren.
Utrecht naar Moskou
De daarop volgende week naar Vernu reizen in Amsterdam gegaan om te overleggen hoe we zouden reizen en wat de mogelijkheden waren. De oorspronkelijke reis wilden we maken van Utrecht naar Moskou, daar binnen 4 uur overstappen naar een ander station en de trein nemen naar Peking. We hadden de keus om de trans Siberië expres te nemen en halverwege af te zakken door Mongolië of om de trans Siberië expres te volgen tot vlak aan het eind en dan pas zuidwaarts naar Peking. Door Mongolië was 1 dag korter, maar om een visum te krijgen moesten we die in Londen op halen en dat gaf weer zoveel problemen dat we maar kozen voor de langere route. De reis van Utrecht naar Moskou zou 21/2 dag duren en de reis Moskou – Peking 8 dagen. Tot zover waren er geen problemen, maar toen we zeiden dat we dezelfde weg ook weer terug wilden gaan kwamen ze pas. Het was volgens het bureau niet mogelijk om van Rusland naar China te gaan en dan weer terug met één visum omdat bij het verlaten van Rusland het visum zou komen te vervallen. Maar zeker weten deden ze niet omdat ze zoiets nog nooit eerder bij de hand hadden gehad en normale reizigers heen en terug altijd met het vliegtuig gingen. Men wilde wel proberen om het voor elkaar te krijgen en we zouden er dan nog wel van horen.
Iedere keer als we eens uit eten gingen bij de Chinees werden er door mij eetstokjes gevraagd en de Chinees gaf er uitleg bij hoe ze te gebruiken want we moesten wel beslagen ter ijs komen daar in China. De eerste keer viel het nog flink tegen, over een maaltijd deden we 2 maal zo lang als gewoonlijk plus dat we flinke kramp in onze handen kregen. Maar de aanhouder wint en nu na een half jaar oefenen eet ik al net zo snel met stokjes als met mes en vork en dat zonder kramp.
Inmiddels (december) was ik weer eens naar Den Haag gegaan om te horen hoe het nu zat met het Chinese visum. De dienstdoende Chinees vertelde me na even gekeken te hebben dat ze nog geen bericht uit China ontvangen hadden en dat we nog maar even moesten afwachten. Gelukkig kan ik bij de spoorwegen vrij reizen anders kostte de voorbereidingen me nog meer als de hele reis zelf Ook uit Amsterdam bericht ontvangen dat we maar eens langs moesten komen voor de definitieve reisbespreking. We kregen te horen dat de geboekte trein Moskou-Peking al vol was en dat ze ons een week later ingeschreven had. Verder bleek het onmogelijk om met de trein terug te keren omdat we deze in Peking zelf moesten boeken maar dat er dan een redelijke kans was dat we voorlopig geen plaats konden krijgen. Als alternatief konden ze een vliegtuig boeken vanaf Peking naar Amsterdam maar die was duurder dan wanneer we er een zouden nemen vanaf Hong Kong via Seoel en Zurich. We besloten deze laatste optie maar te nemen en zouden dan zelf onze reis met de trein voortzetten van Peking naar Hong Kong.
Op Weg
Utrecht 8 april 1985
Eindelijk is het dan zover, we zitten in de trein naar Moskou. Na een jaar van voorbereidingen en moeilijkheden is het dan toch gelukt wat al in april ’84 begonnen was. Na gelezen te hebben dat de grens tussen Rusland en China opengesteld was voor individuele reizigers, in verband met het normaliseren van de betrekkingen tussen die twee landen, vroeg ik aan Martina of ze ook zin had om daar eens een kijkje te nemen. Nadat ze weer een beetje bijgekomen was maakte ze me duidelijk dat geen haar op haar hoofd eraan dacht om nog eens lang in een trein te gaan zitten. Een paar jaar eerder zijn we eens met de trein naar Turkije geweest en die trip duurde 31/2 dag. Op het laatst was er geen water meer in de wc om je te wassen en dat is voor een vrouw nog wel wat anders als voor een man moet ik toegeven.
‘Als je er zin in hebt dan moet je maar alleen gaan’ is alles wat ze zei. Na deze toestemming besloot ik maar eens op onderzoek uit te gaan naar de tijden, visa’s en dergelijke. Gelijk de daaropvolgende week maar eens naar de Chinese ambassade gegaan in Den Haag. Daar aangekomen werd ik ontvangen door een Engels sprekende Chinees die me vertelde dat een individuele reis naar China nu wel mogelijk was maar een visum kon niet zomaar afgegeven worden, er moest eerst een uitnodiging vanuit China naar mij gestuurd worden waarmee ik dan weer terug moest naar de ambassade waarna er dan een visum verstrekt zou kunnen worden. Al met al een omslachtige manier, maar er was één lichtpuntje en dat was dat zij wel een adres hadden waar ik naar zou kunnen schrijven. Bij de Russische ambassade vroeg ik of het mogelijk was om met de trein naar Moskou te reizen. Breed lachend antwoordde de (Russische ) vrouw ‘ja’ en toen ik daarna vroeg of het ook mogelijk was om met de trein door te reizen naar Peking, verdween haar lach als sneeuw voor de zon en zei me nors dat ik daar-voor in Amsterdam moest zijn en wel bij Vernu reizen. Dit reisbureau behandelt alle oost Europese reizen vanuit Nederland. Blijkbaar zijn de vriendschappelijke betrekkingen nog niet optimaal tussen beide landen. Na 2 weken een bericht thuisgekregen vanuit China waarin stond dat na overmaking van 40 yuan (Chinees geld) zij uit China een bericht naar de ambassade in Den Haag zouden sturen waaruit zou blijken dat ik welkom was in China. Het overmaken van die 40 yuan was nog een probleem want bij de bank wisten ze niet om hoeveel geld het ging, maar na een hoop getelefoneer met het hoofdkantoor kwamen ze er toch uit en bleek het 57 gulden te zijn. Inmiddels was een kennis van mij, Rene Derks, te weten gekomen dat ik die kant op wilde gaan en treinfanaat als hij is had hij er ook wel oren naar. Het kwam er op neer dat we de trip met z’n tweeën zouden gaan maken wat wel zo gezellig is.
Heidepol
Op het terrein van het tegenwoordige Koonings Jaght liet jonkheer Brantsen in 1862 een ontginningsboerderij bouwen met de naam ‘Heidepol’. Hoogstwaarschijnlijk door te lage opbrengsten of doordat het nogal afgelegen lag, kreeg de boerderij telkens een andere eigenaar. De laatste eigenaar was de heer van der Eijck, directeur van een handelsvereniging uit Amsterdam die het complex van gebouwen en 30 ha land in 1938 kocht. Hij liet de boerderij afbreken en er een kapitale villa in Delftse School-stijl voor in de plaats zetten (fig.276). De eigenaar heeft er echter nooit gewoond omdat de oorlog uitbrak.
In de oorlog trokken de Duitsers in het huis waarna, na de oorlog, de gemeente Arnhem het huis vorderde. In het huis kwam de Stichting Bijzondere Jeugdzorg die er de kinderen van NSB-ers ging heropvoeden (Werkgroep Schaarsbergen).
De Heidepol was een der eerste kinderkampen die met dit werk begon en hieronder staat een stukje over de werkwijze in de jaren direct na de oorlog uit de Arnhemse Courant van 8 juni 1946. Het artikel is de weergave van een gesprek met de heer Verwoerdt, die in de dagen na de oorlog de leiding had over Heidepol (Dorpskrant Schaarsbergen, 2000) (fig.276a).
De vrijheid voor de kinderen was beperkt hoewel er geen schildwachten stonden voor de bewaking. Men kon bijvoorbeeld niet vrij de stad bezoeken maar incidenteel kon men wel met een pasje de poort uit. In het kamp zelf was gelegenheid genoeg voor ontspanning, men kon naar hartelust spelen en ravotten in de bossen om het huis, sporten of lid worden van de padvindersvereniging.
De grootste moeilijkheid bestond uit het feit dat vooral de oudere kinderen besmet waren met de idee van de nationaal-socialistische ideologie. Met het organiseren van lezingen over bijvoorbeeld belevenissen in Dachau en door het inzetten van idealisten werd er goede vooruitgang geboekt met het op andere gedachten brengen van de kinderen.
De situatie zoals hierboven beschreven kan worden gezien als een stukje propaganda. Het was inderdaad de bedoeling dat de kinderen op andere gedachten gebracht zouden worden maar de manier waarop verschilde nogal met de hierboven beschreven situatie.
Naar nu blijkt was de sfeer in het gebouw er een van onderdrukking en terreur. Er blijken onder de ouderen die de heropvoeding hebben meegemaakt veel trauma’s naar boven te zijn gekomen. Men had het idee in een strafkamp te zijn aanbeland bij bewakers die niet onder deden voor de Duitsers. Lijfstraffen kwamen voor en zonder eten naar bed werd niet als uitzonderlijk beschouwd. Ook het opsluiten in de kelder werd toegepast. Geestelijk en seksueel misbruik kwam op een zodanige wijze voor dat de oudste meisjesgroep werd ontbonden en zij de lessen niet verder konden vervolgen. In de jaren daarna hebben zelfs verschillende mensen zelfmoordpogingen ondernomen dankzij deze zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis.
Het kan niet ontkend worden dat er zich vreemde zaken hebben afgespeeld in deze instituten in de naoorlogse periode maar over het algemeen was het personeel zeer begaan met het lot van de kinderen.
Mevrouw Opmeer (bijnaam Marijke) heeft veel goede herinneringen aan de naoorlogse periode waarin zij als hoofd huishoudelijke dienst en kleuterjuffrouw de zorg had over een groot aantal kinderen. Zij kwam uit Doetinchem en ging al op jonge leeftijd naar de Heidepol om daar te werken.
In deze periode moest men het in het begin stellen zonder water en elektra en men had de grootste moeite om aan voldoende voedsel (weinig voedselbonnen) te komen voor de kinderen die al op zeer jonge leeftijd hier ondergebracht waren (fig. 276 b,c,d).
Ook had men veel last van muizen die in grote getale aanwezig waren en het weinige voedsel aanvraten. Op een gegeven moment werd er zelfs door juffrouw Marijke gestaakt om meer voedsel voor de kleinsten te verkrijgen. Door de leiding werd ze toen onder handen genomen om haar verantwoording te nemen en men verplichtte haar om eierenpap te eten.
Haar klas bestond uit 32 kinderen die erg lief en aanhankelijk waren. Soms kocht zij van haar eigen geld boeken (sprookjes van Grimm) waaruit zij kon voorlezen.
De kinderen hadden het er soms erg moeilijk mee om in de Heidepol te verblijven. Mevrouw Opmeer herinnerde zich dat er zelfs enkele kinderen met kaalgeschoren hoofden waren die trots naar haar toe kwamen om hun nieuw aangegroeide haren te laten zien.
Pa en ma Verwoerd hadden de leiding en als er wat gebeurde dat niet door de beugel kon dan kwam het wel eens voor dat de jongens naar het ‘stoppelveld’ werden gestuurd om daar op het land boomstronken te verwijderen.
In het begin werd er geslapen in de vliegtuigloods die aan de overkant van de Koningsweg bij Vaassen was gesitueerd. Voor de oorlog bouwde en repareerde hij er zweefvliegtuigen die daar nu niet meer aanwezig waren. De jongens en meisjes sliepen hier gescheiden en het kwam wel eens voor dat er iemand afgekoeld moest worden in een koud bad.
De ouders van de kinderen verbleven in andere instellingen (De Kruisberg, Avegoor) en op geregelde tijden konden de kinderen hun ouders een bezoek brengen. Dit was soms een zware beproeving omdat de ouders het er niet mee eens waren dat hun kinderen van hen waren weggenomen.
Op Heidepol zelf heerste een ontspannen sfeer en de blokhut die de eerste eigenaar achter Heidepol had laten bouwen werd al snel gebruikt als ontspanningsruimte (fig. 276 e,f).
Men organiseerde voor de grotere jongens wel eens boksavonden en ook had men veel plezier met het in de avonduren achternalopen van Toon die al fluitspelend over de heide liep.
De mogelijkheid om een bezoek te brengen aan Arnhem was er ook. Men ging dan met de bellenwagen of liftend omdat eigen vervoer niet aanwezig was. De bellenwagen was een vrachtauto die men als bus had ingericht met twee planken aan de zijkant om op te zitten. Als je er vanaf wilde dan moest je de bel luiden. Voor de terugweg was er bijna altijd wel een militair bereid om een lift te verzorgen.
Voor ziektegevallen riep men de hulp in van dokter van Guilik die de bijnaam had van Sybasolletje vanwege het vele uitschrijven van dit recept.
De bedoeling was om de kinderen onder te brengen bij pleeggezinnen en als er dan een kind werd opgehaald dan werd dat vaak als een groot verlies ervaren door het personeel.
In 1952 werd het landhuis een hotel en als naam kreeg het ‘s Koonings Jaght. Na enige jaren
werd het hotel verkocht aan het Sociaal Pedagogisch Centrum dat er een internaat op algemene grondslag vestigde voor ernstig gehandicapten.
De A50 Ecoducten
De grens van het studiegebied wordt aan de oostzijde gevormd door de rijksweg A50.
Voordat de A50 werd gebouwd lag er al een tweebaansweg de N50 die zich door de heuvels van de Veluwezoom slingerde. De weg werd steeds drukker en gevaarlijker. Kreeg in dat tijdvak een normale autoweg 15 procent vrachtverkeer te verwerken, op de Apeldoornseweg was het al 75 procent van het totale aanbod. Het waren vooral de zware trage vrachtwagens die de weg zo gevaarlijk maakten. Zij konden de vrij steile heuvels niet snel opklimmen, moesten terugschakelen en veroorzaakten zo vrijwel dagelijks files. Nagenoeg elke vrijdagmiddag was de Arnhemse politie een paar man kwijt aan het regelen van het verkeer op de kruisingen van de Apeldoornseweg terwijl dikwijls de afrit van de rijksweg 12 moest worden afgesloten.
Na de aankondiging in het rijkswegenplan werd in provinciale en gemeentelijke plannen alvast rekening gehouden met een mogelijke aanleg van een rijksweg. Vervolgens ontstond de discussie over de exacte ligging van de weg (de tracéprocedure). Een tracévoorstel van Rijkswaterstaat (met varianten en voor- en nadelen) werd in alle betrokken gemeenten ter inzage gelegd. Rijkswaterstaat verzorgde voorlichtingsbijeenkomsten in de betrokken gemeenten. Tegen het voorstel kon binnen veertien dagen bezwaar worden aangetekend door belanghebbenden zoals organisaties met belangen op het gebied van landbouw, milieu of industrie maar ook individuele bewoners langs het tracé of door de betrokken gemeenten en provincies zelf. Nadat alle bezwaren behandeld waren door een speciale commissie (de Commissie van Overleg voor de Wegen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, COW),
werd uiteindelijk (soms na gerechtelijke uitspraken) een voorstel van de COW opgesteld. De Raad van de Waterstaat, een onafhankelijk adviescollege van de minister van Verkeer en Waterstaat stelde op basis van het COW rapport een advies op aan de minister. Vervolgens werd het definitieve tracé door de minister bepaald.
Na vaststelling van het tracé werd de aan te leggen weg ingepast in gemeentelijke bestemmingsplannen. In het bestemmingsplan was het tracé verder uitgewerkt, inclusief toevoerwegen, wegkruisingen en maatregelen tegen geluidshinder. Deze bestemmingsplannen moesten goedgekeurd worden door gemeenteraden en Provinciale Staten waarbij belanghebbenden opnieuw bezwaar konden aantekenen. Voor deze fase werd uitgegaan van een periode van drie tot vijf jaar. Nadat alle eventuele bezwaren behandeld waren (soms na uitspraak van de Kroon) was de planologische fase afgerond. Bij de Rijkswaterstaat was men vooruitlopend op de definitieve start, alvast begonnen met voorbereidende werkzaamheden (Chevallier, 1995).
De afbraak van een nederzetting markeerde de start van de aanleg van de autosnelweg. Huizen verdwenen, bomen bleven staan. De karakteristiek van de snelweg Arnhem – Woeste Hoeve in een notendop: natuur boven alles op de verkeersveiligheid na, aldus een krantenartikel uit de Nieuwe Krant van 18-08-1984.
De gevolgen van de A50
Voor wandelaars, fietsers en natuurliefhebbers is deze weg zo’n beetje de slechtst denkbare oplossing van een verkeersprobleem. Voor de natuur en recreatie zou het beter zijn geweest als de weg om de Veluwe heen zou lopen en niet er doorheen. Voor de fauna zijn wegen onoverbrugbare barrières. Voor de natuur kwamen er twee ecoducten om edelherten en andere dieren de drukke autoroute over te leiden (fig.273), vijf tunnels speciaal voor dassen en een brandweertunnel om snel eventuele bosbranden te kunnen blussen.
Van de ecoducten wordt veelvuldig gebruik gemaakt en voldoen goed. Wil men echter het centraal Veluws natuurgebied inrichten tot één groot leefgebied dan zijn er meer ecoducten nodig om ook wilduitwisselingen tussen het gebied en de uiterwaarden mogelijk te maken (fig.274).
Maar er zijn ook grote offers gebracht voor deze weg.
Natuurmonumenten moest een aantal hectaren inleveren (en kreeg in ruil een stuk heidegebied terug).
Het autogebrom is over kilometers afstand midden in de natuurgebieden nog goed te horen.
De vegetatie in de nabijheid van de weg is verarmd door de neerslag van uitlaatstoffen.
De weg is een barrière tussen grote natuurgebieden zoals de Veluwezoom en de Veluwe.
Groenendaal ten noorden van Terlet raakte stukken grond kwijt toen zij werd uitgekocht, Vliegveld Terlet moest een deel van haar lierbaan afstaan, de golfclub Rosendael kreeg een nieuw parkeerterrein in ruil voor een stuk grond, etc. In officiële termen noemt men dit compensatie in goederen.
Nederland heeft het dichtste wegennet van Europa en daarmee de grootste versnippering van gebieden. Ruimte voor natuur is schaars en dat geldt ook voor de Veluwe. Het gebied is doorsneden door een uitgebreid netwerk van rijkswegen, provinciale wegen en gemeentewegen. Daar komt nog bij dat de verkeersstromen enorm zijn toegenomen (fig.275).
Veel verharde wegen en de toename van autoverkeer resulteren in een ernstige aantasting van de kwaliteit van de Veluwe. De wegen blokkeren een ongestoorde wildtrek en veroorzaken een permanente geluidsoverlast voor mens en dier. Zelfs in ons grootste natuurgebied is stilte ver te zoeken en mede door uitlaatgassen wordt de kwaliteit van heidevelden, bossen en vennen steeds verder ontregeld. Ook voor de fietsers en wandelaars zijn de wegen vaak gevaarlijke en hinderlijke barrières.
In de perspectievennota van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (1999) wordt benadrukt dat de groeiende mobiliteit zeer nadelige gevolgen heeft voor de kwaliteit van de leefomgeving van de mens en de natuur en dat die kwaliteit juist zorgvuldig moet worden bewaakt. Voor kwaliteitsherstel in het landelijk gebied bepleit de perspectievennota ontsnipperende maatregelen, bijvoorbeeld door het selectief inpassen van de hoofdinfrastructuur en bundeling van infrastructuurverbindingen in plaats van nieuwe infrastructuur in het landschap aan te leggen.
In het Provinciale Verkeers- en Vervoersplan staan bereikbaarheid, beperking van de groei van het autoverkeer, verkeersveiligheid, leefbaarheid en milieu centraal. In het College Akkoord wordt ten aanzien van de Veluwe gemeld dat gestreefd wordt naar het verkeersluw maken van binnenwegen. Dit beleid wordt stapsgewijs uitgewerkt in overleg tussen wegbeheerders van rijk, provincie en gemeenten (Veluwe 2010).