Zoals al eerder vermeldt, ‘wie lacht niet die de mens beziet’.
Als conducteur sta je midden in het leven en je moet er zelf wat van zien te maken ook.
Wanneer mensen het over je werk hebben dan vragen ze 10 tegen 1 of het niet gevaarlijk is met al die agressie en zo.
Veel agressie heb ik eigenlijk nog niet meegemaakt en toch ga ik de moeilijkheden bepaald niet uit de weg. In de loop der tijd ontwikkel je steeds meer trucjes om het doen en laten van de mensen in jouw voordeel om te draaien. Zie je bijvoorbeeld een reiziger met zijn voeten op de bank en je vraagt hem of hij dat thuis ook doet dan vragen ze gegarandeerd of je thuis ook kaartjes knipt. Druk je die persoon een krant in zijn handen om zijn voeten op te leggen dan is het ook afgelopen want hij wil bij zijn vrienden niet afgaan en haalt automatisch zijn voeten van de bank. Het belangrijkste in dit werk is het luisteren. Als er problemen zijn dan worden deze al voor 99 procent opgelost door de mensen aan het woord te laten en interesse te tonen.
Het verwondert me iedere keer weer hoeveel je tegen de mensen zeggen kan. Als je het maar met een lachend gezicht doet dan vinden ze alles best. Grappen uithalen gebeurd ook wel. De mensen komen vaak op het laatste moment de trein binnenstuiven en als je dan naar Amsterdam gaat is het leuk te zeggen dat ze geluk hebben dat ze deze trein naar Rotterdam hebben kunnen pakken omdat ze anders een half uur moeten wachten. Ze zijn dan vaak in alle staten maar des te blijer als blijkt dat ze toch goed zitten.
Tegenwoordig kan je veel meer informatie geven als enkele jaren geleden. We zijn nu allemaal voorzien van zakcomputers en voor de gekste verbindingen draaien we onze handen niet meer om. De mensen weten dit wel en vragen ook steeds meer zodat je soms de trein niet meer doorkomt maar het werk is er wel een stuk leuker door geworden.