In mijn tijd als machinist moest je vaak rangeren op het goederenemplacement van Arnhem.
In Arnhem is flink gevochten in de 2e wereldoorlog en her en der ligt nog veel munitie verspreidt. Zelf heb ik ooit een detector gehad waarmee we stad en land afzochten naar spullen uit de oorlog en geregeld haalden we zaken naar boven zoals helmen, uitrustingsstukken, munitie en zelfs een machinegeweer.
Zo gebeurde het op een dag dat ik hangende uit het raampje van de rangeerlocomotief de kop van een piat anti-tankgranaat uit het grind naast de spoorbaan zag steken. Een piat granaat werd door de Engelsen afgevuurd met behulp van een soort bazooka en dit gebeurde vanaf de schouder.
De granaat klapte dan tegen een tank waar hij zich aan vastkleefde en zich door de wand heen brandde om binnenin te ontploffen. Een gevaarlijk heerschap dus.
Na het inlichten van de chef van het rangeerterrein vond hij het beter om het rangeren te staken en de spoorwegpolitie te waarschuwen.
Er werken op Arnhem Goederen zo’n drie rangeerders en die konden gelijk aan de koffie en was ik de held van de dag want een uurtje extra koffiedrinken was nooit weg natuurlijk.
Dit veranderde al snel toen bleek dat de spoorwegpolitie het nodig vond om de mijnopruimingsdienst erbij te halen en omdat deze mensen hartstikke druk zijn, konden ze pas de volgende dag aanwezig zijn. De gevaarlijke plek werd met linten afgedekt en het werk werd stilgelegd zodat er geen treinen meer konden binnenkomen op het rangeerterrein.
De volgende dag kwam de mijnopruimingsdienst uit Culemborg de granaat uitgraven en vol trots kwamen ze ermee het personeelsverblijf binnengelopen. Wat was nu het geval? Wat er uitzag als een granaat bleek de onderkant van een ouderwetse olielamp te zijn en totaal ongevaarlijk.
Gelukkig kon iedereen de humor er wel van inzien en werd met een vertraging van een dag het werk weer voortgezet.