Ik ben nu in Zahedan, op zo’n 100 km van de Pakistaanse grens. Het is nu 9 uur in de morgen en toen ik uit de bus stapte dacht ik, oh jee waar ben ik nou aan begonnen, hier kom ik nooit zonder kleerscheuren uit en loop ik vast de één of andere ziekte op. Een grote hoeveelheid kinderen, veel niet goed wijs, scheel of mank en een hoop vieze groezelige tentjes waar je wat kan gebruiken.(met kans op cholera). Gelijk komen er taxichauffeurs naar je toe of je naar de grens gebracht wil worden en natuurlijk tegen een veel te hoge prijs. Ik ben maar bij eentje in de auto gaan zitten voor de helft van de prijs en de chauffeur rijdt nu al drie kwartier rondjes om nog meer klanten op te pikken. Ik vind het wel best zo want zie veel van de stad en ben tenminste uit de mensen die gelijk om je heen zwermen als je uitstapt. En dan te bedenken dat dit nog niet eens Pakistan is maar Iran.
Er zijn hier veel vluchtelingen uit Afghanistan die de ellende daar ontvlucht zijn en met hun familie en hun hele hebben en houden hier naartoe zijn gevlucht. Je herkent ze gelijk aan hun tulbanden en soort pyjama’s met laag kruis die ze aanhebben.
De busreis hier naar toe was ook niet zonder problemen. Halverwege kregen we een lekke band, midden in de nacht en het hele spul moest vervangen en geplakt worden. Ook begaf de koppeling van de bus het op 135 km van ons eindpunt Zahedan. We waren net bezig met het beklimmen van de laatste bergrug na een mooie zonsopkomst in de woestijn toen we een tik hoorden en de chauffeur de versnelling niet meer kon gebruiken. Eerst even kijken en gelijk gebruik maken van de mogelijkheid wat van de directe omgeving te zien. Nadat gebleken was dat de koppeling niet meer gemaakt kon worden werd er besloten om hem in zijn één te zetten en even aan te duwen.
Zo’n 15 man beginnen te duwen en met een doffe plof kwam er een enorme roetwolk uit de uitlaat, de motor draaide en de bus reed. We waren allemaal zwart van het roet en begonnen te rennen achter de bus aan die nu zonder koppeling natuurlijk niet meer kon stoppen. Eén voor één sprongen de mannen in de bus maar vóór mij rende een man van een jaar of 60 op slippers en met O-benen of hij zijn hele leven op
een paard had gezeten….. en die struikelde.
Ik sprong over hem heen en wilde hem in eerste instantie helpen, maar zag dat het toch niet meer zou lukken met hem en rende naar voren de bus in.
De bus kon niet meer stoppen en iedereen keek vanachter de ramen toe hoe de man overeind rabbelde en het weer op een lopen zette achter de bus aan maar het toch moest afleggen. Het algemene idee was dat de volgende bus hem wel weer zou oppikken.
De verdere weg ging het goed totdat we bij een omgekantelde vrachtwagen kwamen waar omheen allemaal zakken wit spul (meel denk ik) lagen en waar onze bus dwars doorheen croste, een stel verbouwereerde mensen achterlatend.
Nu zit ik dan in het wagentje (Fiatje) waarvan het de chauffeur toch gelukt is om er vier volwassenen (met chauffeur meegerekend vijf) en drie kleine kinderen in te stoppen. De V-snaar knapte maar die had hij zo weer vernieuwd.
Net zijn we de grens met Pakistan gepasseerd en dat gebeurde weer op de zo langzamerhand bekende wijze. Eerst het Iranese gedeelte waar je een uitreisstempel krijgt en waar de bagage nagekeken wordt (niet bij mij), en dan het Pakistaanse gedeelte waar je een formulier moet invullen, ook weer een stempel krijgt, en een oppervlakkige bagagecontrole. Buiten gekomen moet je weer de nodige geldwisselaars van je afschudden en sta je midden in het stof, weggegooide viezigheid en met duizenden vliegen om je heen. Nu ik dit schrijf, wachtende in het busje dat ons naar Quetta brengt, staan er vier man om me heen toe te kijken hoe ik dit opschrijf.
Hey ik kwam net je artikeltje tegen , ik ben hartstikke onder de indruk. Er zitten veel uren in de website, of niet? Ik blijf je zeker volgen.