Van de conducteur een slaapplaats gekregen. Hij vond het wel leuk een collega uit Holland te hebben, iedereen in de trein moest het gelijk weten ook. Vroeg opgestaan en gekeken hoe de steden en voorsteden van New Delhi eruitzagen. Het is een grote puinhoop, maar niet zo erg als Pakistan. Het levenspeil is hier ook hoger. Als je vroeg in de morgen langs de dorpen rijdt, zie je op de velden allemaal hoofden boven het gras uitsteken van mensen die hun behoefte doen, het hele dorp is tegelijk bezig lijkt wel. Voor hen is het een natuurlijke zaak. Ook als de trein eraan komt trekken ze de broek uit en gaan gehurkt zitten.
Het ziet er hier wel allemaal iets fleuriger uit, maar het water waar we langs rijden stinkt als
een riool en is helemaal zwart.
Bij aankomst wordt je overvallen door tuk-tuk rijders die erg vasthoudend zijn en je overal mee naar toe proberen te nemen. Een hotelletje gevonden en me een beetje opgeknapt. Er zat een grote hagedis (15 cm) op de muur die totaal niet bewoog, pas toen ik er met mijn vinger naar toe ging flitste hij weg. Met een tuk-tuk naar de Iranese ambassade gegaan voor een terugreisvisum. Daar vertelde ze me dat ik eerst naar de Nederlandse ambassade moest om een recommandatiebrief te halen.
Hiermee tot 13 uur bezig geweest. Ik kreeg de brief en ben lopend teruggegaan. De buitenwijken van Delhi zijn prachtig, grote huizen en veel parken. Alle huizen worden wel bewaakt door militairen of bewakingspersoneel die bij de ingangen bivakkeren. Als je in de parken loopt lijkt het net of je in een volièrestaat zoveel schetterende vogels, net een oerwoud. De bomen lijken ook erg tropisch, veel soorten en ook palmen. Er zijn veel grote hotels hier en het is een ramp om daar te lopen, je wordt telkens aangeklampt door taxichauffeurs en bedelaars. Dat gebeurd bij de Indiase mensen niet, maar
alleen bij de toeristen. Ik kwam een keer de hoek omlopen en een kind wist niet hoe snel ze op moest staan om bij me te komen en te bedelen, ze lopen zelfs hele stukken met je mee en dat is een gênante vertoning.
De stad is mooi opgebouwd met als centrum het Connaugh place, een in een cirkel gebouwd winkelcentrum uit ongeveer 1900. Er is ook hier ontzettend veel verkeer en de voetgangers hebben hoegenaamd niets te vertellen wat betreft voetpaden of de weg oversteken, de auto is hier heer en meester.
De mensen doen alles om de toeristen geld af te troggelen. Ze hangen mooie verhalen op b.v. dat ze je zo aardig vinden en dat ze je de stad willen laten zien. Daar hoeven ze dan geen geld voor te hebben maar je moet wel een cadeautje kopen voor hun vrouw of kinderen. Ook als je maar even stil staat om op de kaart te kijken staan de taxichauffeurs gelijk naast je en willen je wel even naar de plek brengen die je zoekt, terwijl ze allemaal analfabeet zijn en helemaal geen kaart kunnen lezen. Vaak kijken ze aandachtig op de kaart die ze mij gevraagd hebben en houden hem dan op zijn kop. Ook kwam er één of ander figuur ongevraagd een vlaggetje op mijn hemd spelden en of ik daar maar even voor wilde betalen. Ze komen op je af als vliegen op stroop.
Ook Martina gebeld op het postkantoor, maar ze hadden daar geen collectcall dus moest het met een omweg. Ik belde eerst op (evengoed 10 gulden) en dan moest Martina mij terugbellen via één van de vier toestellen die daar aan de wand hingen. Het ging prima maar was wel illegaal volgens de PTT beambte.