De ringallee op het Terletse en Rozendaalse veld is een voorbeeld van een afbakening en begrenzing die om een heerlijkheid werd gelegd. Het gaat hier om het gebied van Lubbert Torck die in de 18e eeuw in overleg met de overheid de begrenzing van zijn pas geërfde heerlijkheid heeft vastgesteld (fig.95).
Voor een groot deel bestond de ringallee uit een beukenlaan en op slechte stukken werden, waar de mogelijkheid er was, rijen berken geplant met op zekere afstanden van elkaar grenspollen en palen.
De ringallee nu
Al was de ringallee vroeger veel duidelijker te zien door de gesloten bomenrij, toch kan men nu ook nog goed de karrensporen en dubbele bomenrijen waarnemen. Langs de Apeldoornseweg staat nog de Broukuylenpol die de grens tussen Rozendaal en Arnhem aangeeft welke hier gevormd wordt door de Rozendaalse ringallee.
Vaak liggen de paden niet direct op de grenslijn maar op enige afstand daarvan. De paden werden vroeger veel gebruikt voor het verplaatsen van vee, in het bijzonder schapen. Wanneer zo’n pad op de grenslijn zou liggen, zou het zeer moeilijk zijn geweest de beesten op het eigen territorium te houden waardoor de kans op verstoorde verhoudingen toenam.
Ook gebeurde het wel dat door het versporen van voertuigen vanwege slechte stukken of poelen, de wegen een andere loop kregen.
Op veel plaatsen, zoals het stuk vanaf de Broukuylenpol tot aan Terlet, heeft men de ringallee opnieuw beplant met beukenbomen welke in rijen van drie zijn neergezet. Ten zuiden van de Broukuylenpol wordt de ringallee gevormd door volwassen beukenbomen die in goede staat verkeren. Op ander plaatsen daarentegen laat men de natuur op zijn beloop en is er van de ringallee niet veel meer overgebleven, dit is bijvoorbeeld het geval vanaf Terlet in noordoostelijke richting (fig.114).