Jangtsekiang

Na een nacht vol ontberingen zijn we nu Wuhan binnengereden.
We hebben net een noodstop gemaakt omdat er weer een koe op de rails liep. Alle theekoppen waren in één klap leeg en nu is het één grote troep met eierschalen, maispitten en pindadoppen.
De trein zit tot de nok toe vol en de hele nacht was het een komen en gaan van reizigers bij ieder station. Ergens stapte een complete voetbalploeg in de trein en de spelers moesten de hele nacht in het gangpad overnachten wegens gebrek aan slaapplaatsen. De trein toetert elke seconde wel een keer want je ziet hele dorpen langs de baan wandelen en hekken staan er niet.
Het landschap is veel vlakker geworden en tot op de laatste vierkante meter vol bebouwd met rijstvelden en andere gewassen. Binnen enkele minuten zullen we de Jangtsekiang bereiken en dit is de grootste rivier van China en de op twee na grootste van de wereld.
Het gedeelte waar wij zitten blijft vol met mensen die er eigenlijk helemaal niet horen maar die heel stiekem naar je toe schuifelen en met gebarentaal wat van je te weten willen komen. Zo langzamerhand krijgen we er flink genoeg van, je hebt geen minuutje meer voor jezelf.
De vlekken in mijn dagboek zijn veroorzaakt door een oudere Chinees die naast me zit en niet met zijn mond dicht kan eten. Vreselijk wat gaat die tekeer. Het is trouwens toch helemaal een rare vent want gelijk toen hij binnenkwam ging hij al plat op de bank liggen zodat wij ook allemaal op ons bed moesten blijven.
We komen steeds meer richting het zuiden en het landschap is goed aan het veranderen. De grond is vuurrood en overal zie je nu van die terrassen die hun water krijgen van de bovenliggende. Waar die bovenste terrassen hun water vandaan halen is me een raadsel, pompen zie ik nergens staan.
Langzamerhand is het meer begroeid met bos en het lijkt al een beetje op Vietnam zoals dat vaak op de tv te zien was.
Vanaf de kolentender van de locomotief vallen nog wel eens kolen naar beneden langs de baan en af en toe zijn er vooral oudere mensen bezig het pad langs de spoorbaan te vegen om de afgevallen kooltjes weer te verzamelen. Vanmiddag probeerden we enkele Chinezen uit te leggen waar de scheercrème van René toe dient. Dit moet allemaal met gebarentaal gebeuren natuurlijk en nu bleek dat de Chinezen helemaal geen baardgroei hebben. Mijn baardje vinden ze prachtig en toen we onze benen lieten zien vielen ze haast van de stoel van verbazing. Verder zijn we maar niet gegaan.
In de trein hebben we de maaltijd genuttigd en die bestond uit witte rijst met die eeuwige groene stukjes riet (daar lijkt het op) en zacht vet spek. Niet te eten dus. Ook ontmoetten we 2 Chinese jongens die ons in Kanton echt eten wilden bezorgen en dat wilden zij ook betalen omdat ze veel verdient hadden met gokken.
`s Avonds 10 uur gingen de lampen weer uit, dus vroeg naar bed. René heeft geluk dat hij zwaar verkouden is want de lucht is niet meer te harden nu.

Geef een reactie