De ontginningsboerderijen Wildhoeve, Heiderijk en ’t Heuvelink liggen aan de noordzijde van de Koningsweg. Voor de Tweede Wereldoorlog was dit gebied bebouwd met productiebos en lagen er veel houtwallen (fig.221).
De boerderij Wildhoeve werd gebouwd in 1846 toen Cornelia van Orsoij zo’n 25 hectare grond van de gemeente Arnhem had gekocht. Er waren daarna verschillende eigenaren en ook had er zich in de jaren twintig van de vorige eeuw een handelaar in melk, boter en eieren gevestigd (fig.222).
Ook in 1846 liet loodgieter Pitlo uit Arnhem de boerderij het Heiderijk bouwen in dezelfde stijl als de Wildhoeve. De laatste vijftig jaar werd de boerderij niet meer voor dat doel gebruikt maar kreeg het een woonfunctie (fig.223).
Tegelijk met haar buren Wildhoeve en Heiderijk liet de stadsarchitect Heuvelink in 1846 de ontginningsboerderij ’t Heuvelink bouwen. Deze boerderij had oorspronkelijk dezelfde vorm als haar buren maar in de loop der tijd werd zij telkens aangepast aan de eisen van de nieuwe bewoners. De boerderij heeft als zodanig nooit dienst gedaan maar was van het begin af aan meer als buitenverblijf bedoeld.
Nadat de bunker Diogenes in dienst was genomen werkten er in toerdienst zo’n 450 Luftnachrichtenhelferinnen (Blitzmädel genaamd vanwege het bliksemschichtje op hun revers) (zie Diogenes). In eerste instantie waren deze dames in Arnhem ondergebracht maar gezien de afstand en onregelmatige tijden vond men het toch handiger wanneer ze dichter bij Diogenes zouden verblijven. Hiertoe besloot men om Kamp Koningsweg Noord te bouwen zodat het personeel de afstand per voet kon afleggen.
De Zeven Provinciën en Kamp Koningsweg Noord werden om boerderij de Wildhoeve en Heiderijk gesitueerd (fig.224).
Kamp Koningsweg Noord bestond oorspronkelijk uit zeven gebouwen met onder meer een mess/keuken/verwarmingsgebouw welke via ringverwarming het kamp van warmte voorzag. De onderkomens van de dames hadden twee verdiepingen en zijn daarmee de enige door de Duitsers gebouwde onderkomens die uit meerdere verdiepingen bestaan.
Al eerder, begin 1942, was het complex De Zeven Provinciën gereed gekomen welke net als Kamp Koningsweg Noord uit zeven gebouwen bestond.
Op het vliegveld waren veel technische installaties aanwezig die specialistisch onderhoud benodigde wat door de fabrikanten moest worden uitgevoerd. Deze Arbeiter und Angestellter werden ondergebracht in dit kamp.
Tijdens de oorlogsjaren werden de meeste boerderijen en woningen langs de Koningsweg ontruimd. Een enkele boerderij werd door de Duitsers overgenomen waar ze zelf de productie van voedsel ter hand namen of lieten de boer voor hen werken. Op de Wildhoeve werd na de oorlog het boerenbedrijf weer voortgezet en eind jaren vijftig kocht de familie Rap de oude boerderij waarna deze werd gesloopt. Ervoor in de plaats kwam een modernere die er nu nog staat.
Kamp Koningsweg Noord en de Zeven Provinciën nu.
Defensie nam na de oorlog het terrein over en ging de gebouwen gebruiken voor de opleiding van Kader-en radio radar personeel. Aan de zeven gebouwen van zowel kamp Koningsweg Noord als de Zeven Provinciën werden er in de loop der jaren een aantal toegevoegd (fig.225). De oudere Duitse gebouwen in beide kampen werden aangepast aan de moderne tijd, waarbij bijvoorbeeld de ramen werden vergroot. Voor de opleiding werd een radartoren gebouwd en voor de geestelijke verzorging een kerkje neergezet (fig. 224a en 224b). Initiatiefnemer was ds. Hoeksema die het kerkje in 1954 inwijdde (dorpskrant Schaarsbergen 2007).
De gebouwen zijn zeldzaam: in Nederland komen verder geen Duitse legeringsgebouwen voor die in twee lagen zijn uitgevoerd (fig.226).
De gebouwen op de Zeven provinciën zijn minder grootschalig dan die op kamp Koningsweg Noord en zijn gesitueerd rondom een sportveld/exercitie terrein (fig.227).
De ontginningsboerderij Wildhoeve doet nog steeds dienst als boerderij (fig.228) terwijl het Heiderijk deze functie de laatste vijftig jaar niet meer heeft uitgeoefend. De boerderij ‘t Heuvelink is al sinds het begin als woonhuis in gebruik.