Vrijdag 19 februari. Ja hoor het is er weer, de menselijkheid waar je bij de Israëliërs zo naar moet zoeken. Zodra je de grens overkomt wordt er vriendelijk naar je paspoort gevraagd, wordt er gelachen en heeft men weer tijd voor elkaar. Ik was de enige vreemdeling in deze grensplaats en stapte in een klein busje tegelijkertijd met 3 Egyptenaren die ook naar Cairo moesten. De omgeving is geweldig en met foto’s maken moest ik van de chauffeur naast hem zitten om maar niets te hoeven missen en inderdaad, het Sinaï gebied is een wonder op zich. Prachtig gekleurde bergen waar je in het begin doorheen rijdt. Het zijn nog jonge bergen, zo’n 15 miljoen jaar oud en dus nog niet zo afgesleten. Daarna rijd je uren en uren door zandvlaktes, erg mooi. Behoorlijk veel kapotgeschoten oorlogstuig uit de oorlog van ’67 ligt er langs de weg en roest niet vanwege de droogte. Af en toe kom je nog een verdwaalde dromedaris tegen ook.
Na een behoorlijke tijd rijden zie je opeens in de verte de opbouw van schepen door het zand ploegen en kom je in de buurt van het Suez kanaal. Van dit kanaal zie je nog weinig want je gaat er via een tunnel onderdoor. Daarna nog anderhalf uur door het woestijnzand en dan ligt het er opeens; Cairo. Wat een stad, 15 miljoen inwoners (bijna net zo veel als in heel Nederland) en wat me nog niet eerder gebeurd is, ik heb 4 grote blaren. De buschauffeur bracht me eerst naar de ambassade van Soedan waarvan ik nog een visum nodig heb. Hij moest er toch in de buurt zijn. Dicht dus. Daarvandaan een hotelletje gezocht en de weg gevraagd aan een soort politieagent/jongen waarvan je er ontzettend veel ziet lopen, ik denk voor werkverschaffing. Tegelijkertijd vroeg hij me om wat geld (buckshees, buckshees) wat me bij één of andere soldaat ook gebeurde.
Even opgeknapt en daarna de stad in. Cairo wordt door de Nijl in tweeën gesplitst en er staan langs de rivieroever alle soorten grote hotels zoals Hilton, Carlton etc. Maar achter deze hotels begint het eigenlijk pas: duizenden en duizenden winkeltjes, garages, werkplaatsjes, restaurantjes en ga zo maar door. Op de straten krioelt het van de auto’s zonder verlichting, met maar één lamp of rood licht van voren,