Selectie is nodig omdat niet alles behouden kan blijven. De ontwikkelingen in de maatschappij zorgen ervoor dat voortdurend nieuwe elementen aan het landschap worden toegevoegd en oude verdwijnen. Om in de historische geografie te kunnen selecteren is het noodzakelijk dat er een bepaalde rangorde wordt aangebracht. In de loop der tijd zijn er verschillende waarderingssystemen ontwikkeld waarvan de kern de informatiewaarde is.
Het voordeel van het waarderen is dat onderzoekers en bestuurders enig houvast hebben alhoewel de waardering altijd een subjectieve zaak zal blijven. Een nadeel is dat iedere rangorde leidt tot winnaars en verliezers waardoor het gemakkelijk kan leiden tot het opgeven
van objecten en gebieden die laag gewaardeerd zijn. Een ander nadeel is dat de meeste waarderingen ofwel een globaal beeld geven van een gebied, ofwel een gedetailleerd beeld van de waarde van losse objecten. Een aanduiding als ‘waardevol gebied’ levert echter maar weinig aanknopingspunten voor concrete maatregelen, terwijl de waarderingen voor losse objecten oorzaak kunnen zijn van een verbrokkeld beeld dat ertoe kan leiden dat hooggewaardeerde objecten los van hun landschappelijke context worden beschermd.
Meestal worden historisch geografische onderzoeken gewaardeerd door punt-, lijn- en vlakelementen. Het betreft hier dan vaak onderzoeken over bijvoorbeeld ruilverkavelingen en dergelijke. In het onderzochte gebied hebben we echter in hoofdzaak te maken met puntelementen. Omdat er in dit onderzoek veel met op zichzelf staande objecten wordt gewerkt is er besloten het waarderingssysteem te gebruiken dat beschreven wordt door Renes (1999). Hierin worden objecten gesorteerd op afkomst zoals landbouw, militair of verkeer/vervoer.
Per onderzocht object zal er een waardering worden uitgewerkt waarna er een totaaloverzicht gegeven wordt in hoofdstuk 7.
De waardering zal bestaan uit criteria die ook in andere disciplines voorkomen en die aangepast zijn aan de historische geografie. Het gaat hier om de begrippen ouderdom, samenhang, zeldzaamheid, kenmerkendheid en gaafheid. De begrippen worden in hoofdstuk 7 afzonderlijk besproken.